(Middellijke) vertegenwoordiging bij beleggingsfondsen
mr. J.W.P.M. van der Velden
Het land der beleggingsinstellingen is verdeeld in twee
provincies. Aan de ene kant vindt men er de provincie van
beleggingsmaatschappijen. Dit zijn rechtspersonen die
voor eigen rekening beleggen ten behoeve van aandeelhouders
of leden. Voor de civilist is dit bekend terrein. Aan
de andere kant ligt de provincie der beleggingsfondsen,
welk terrein veel minder is ontgonnen. De civielrechtelijke
jurist dubt regelmatig over de wegen die hij door dit
gebied moet kiezen. In dit artikel wil ik
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
enkele wegen met
u bewandelen op het terrein van (middellijke) vertegenwoordiging.
In de praktijk is het niet altijd duidelijk wie partij is aan de
zijde van het beleggingsfonds wanneer de beheerder
transacties aangaat. Treedt de beheerder op als vertegenwoordiger
en zo ja, wie vertegenwoordigt hij? Als de
beheerder in eigen naam handelt, doet hij dat niet voor
eigen rekening maar (uiteindelijk) voor rekening van de
deelnemers. Dat roept de vraag op of de wederpartij en de
deelnemers elkaar kunnen aanspreken met een beroep op
art. 7:420 en 421 BW, al dan niet naar analogie. Deze vraag
speelt in versterkte mate bij beleggingsfondsen die gebruikmaken
van veel vreemd vermogen, zoals hedgefunds.
In het verlengde hiervan kan men zich afvragen of
ook andere lastgevingsbepalingen toepasselijk zijn op de
verhouding tussen de beheerder, de bewaarder en de
deelnemers. Doet bijvoorbeeld de dood van een deelnemer
de relatie met de beheerder eindigen? Zijn de bepalingen
van tegenstrijdig belang toepasselijk en zijn ze van
dwingend recht wanneer een consument deelneemt aan
een beleggingsfonds?
In dit artikel ga ik uit van een beleggingsfonds met de
volgende kenmerken. Er is een vermogen dat wordt belegd
door een beheerder en wordt bewaard door een
bewaarder, beide rechtspersonen die handelen ten behoeve
van de deelnemers. De deelnemers in het fonds zijn
via participaties gerechtigd tot een breukdeel van de
waarde van het fonds. De rechtsverhouding tussen de
beheerder, de bewaarder en de deelnemers is contractueel
van aard en wordt beheerst door de fondsvoorwaarden1.
Verschillende relaties tussen de beheerder, de bewaarder
en de deelnemers doen denken aan lastgeving. Zo vermelden
de fondsvoorwaarden regelmatig dat de beheerder of
bewaarder handelt voor rekening (en risico) van de deelnemers.
Ook de vaak gehanteerde naam ‘fonds voor
gemene rekening’ duidt erop dat wordt gehandeld voor
rekening van de (gezamenlijke) deelnemers. Verder is het
niet ongebruikelijk dat de bewaarder een volmacht geeft
aan de beheerder om in zijn naam transacties te verrichten
voor het beleggingsfonds2. Ten slotte rekent de beheerder
de transacties die hij in eigen naam aangaat voor het
beleggingsfonds af met de bewaarder3. De transacties
plegen niet te worden afgerekend met de deelnemers.
Het handelen voor rekening van de deelnemers zou een
indicatie kunnen vormen dat de beheerder of bewaarder
als hun lastgever optreedt. Een volmacht van de bewaarder
en het afrekenen van transacties door de beheerder en
de bewaarder wijst in de richting van een lastgevingsrelatie
tussen hun beiden. Toepasselijkheid van die bepalingen
is van invloed op de interne verhoudingen tussen de
beheerder, bewaarder en de deelnemers, bijvoorbeeld op
het terrein van tegenstrijdig belang. Het is ook relevant
voor de verhouding tot derden, waarbij ik in het bijzonder
denk aan de ‘haasje-over’-bepalingen van art. 7:420 en 421
BW. In verband met die verhouding tot derden is het
bovendien van belang wie juridisch handelt indien voor
een beleggingsfonds wordt opgetreden. Dit geeft aanleiding
tot de volgende vragen die ik hierna wil gaan behandelen.
1. Wie wordt vertegenwoordigd wanneer de beheerder
handelt ‘namens het beleggingsfonds’?
2. Bestaat er een lastgevingsverhouding tussen de beheerder
en de bewaarder?
3. Bestaat er een lastgevingsverhouding tussen de beheerder
respectievelijk de bewaarder en de deelnemers?
4. Handelt de beheerder of bewaarder voor andermans
rekening, zoals bedoeld in art. 7:424 BW? Zo ja: voor
wiens rekening handelen zij?
5. Welke gevolgen heeft toepasselijkheid van lastgevingsbepalingen
voor de interne verhouding tussen de beheerder,
de bewaarder en de deelnemers?
6. Kan een crediteur van ‘het beleggingsfonds’ de bewaarder
of de deelnemers rechtstreeks aanspreken op grond
van art. 7:421 BW? Kunnen de bewaarder of de deelnemers
het omgekeerde doen op grond van art. 7:420
BW?
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.