Klachtencommissie DSI
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. A.R. Filius
Tussen de belegger en de instelling bestond een beleggingsadviesrelatie.
De belegger stelde zich onder meer op
het standpunt dat de instelling zich onvoldoende actief
had opgesteld en geen actie had ondernomen of veiligheden
had ingebouwd om het vermogensverlies te voorkomen.
Daarnaast meende de belegger dat er bij de samenstelling
van de portefeuille onvoldoende rekening was
gehouden met de pensioendoelstelling van het vermogen.
De Klachtencommissie overwoog dat de belegger in een
adviesrelatie in beginsel zelf verantwoordelijk is
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
voor de
gang van zaken met betrekking tot de beleggingen en dat
de adviseur niet verplicht is de portefeuille van de belegger
actief te bewaken. Dat kan alleen anders zijn indien een
dergelijke bewakingsplicht uitdrukkelijk is overeengekomen,
hetgeen volgens de Klachtencommissie hier niet het
geval was. In het beleggingsvoorstel had de instelling een
verdeling geadviseerd van 60% aandelen en 40% obligaties.
De Klachtencommissie overwoog dat het feit dat er
sprake is van een pensioendoelstelling niet op voorhand
wil zeggen dat een mix van risicodragende en vastrentende
beleggingen niet zou zijn toegestaan. Waar het om
gaat, aldus de Klachtencommissie, is dat de pensioenbetalingen
te allen tijde gewaarborgd zijn. De verhouding
tussen aandelen en obligaties is in geval van een pensioenvermogen
in belangrijke mate afhankelijk van de
tijdsduur die de belegger heeft te overbruggen tot het
tijdstip van pensionering. In de onderhavige zaak moesten
vier jaar worden overbrugd tot het pensioen zou ingaan en
negen jaar totdat de belegger aanspraak kon maken op
AOW. Uit hoofde van een bedrijfspensioenfonds was de
belegger wel verzekerd van een basispensioen. Onder die
omstandigheden achtte de Klachtencommissie een verhouding
60% aandelen en 40% obligaties acceptabel. Het
advies van de instelling kende echter ook een bandbreedte
van 10% naar boven en naar beneden en die bandbreedte,
die in de praktijk neer kon komen op een verhouding 70%
aandelen en 30% obligaties, achtte de Klachtencommissie
niet een advies dat een redelijk bekwame redelijk handelend
beleggingsadviseur had mogen geven. De te betalen
schadevergoeding werd berekend door het verlies te vergelijken
dat was geleden doordat 70% in aandelen was
belegd, met het verlies dat zou zijn geleden indien maximaal
voor 60% in aandelen was belegd. De Klachtencommissie
oordeelde dat de instelling een bedrag van
€ 23 369 diende te vergoeden.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.