Tijdschrift voor Financieel Recht 2006 nr. 7/8

Arresten Hof en Hoge Raad (Van Vroenhoven/ING Bank)

mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. A.R. Filius

Van Vroenhoven had met ING een relatie van vermogensbeheer en was van mening dat de bank was tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen onder de beheerovereenkomst. Volgens Van Vroenhoven had de bank hem onvoldoende gewaarschuwd voor de risico’s van beleggen met geleend geld, het vermogen onzorgvuldig beheerd, de pensioenbestemming van het vermogen veronachtzaamd en geen op de persoonlijke omstandigheden van Van Vroenhoven toegesneden beheer gevoerd. Het verwijt dat niet was gewaarschuwd voor de risico’s van

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

beleggen met geleend geld werd gepasseerd, omdat die risico’s zich naar de mening van het hof niet hadden verwezenlijkt. Bovendien achtte het hof het van belang dat Van Vroenhoven een opleiding tot accountant had genoten, zodat hem voldoende kennis en inzicht mocht worden toegedicht om de kredietfaciliteit en de daaraan verbonden risico’s te begrijpen. Juist omdat de reikwijdte van de zorgplicht mede afhankelijk is van de mate van deskundigheid van de belegger kwam het hof tot de conclusie dat een eventueel onvoldoende waarschuwing voor de risico’s van beleggen met geleend geld in dit geval geen tekortkoming van de bank opleverde in haar zorgplicht jegens Van Vroenhoven. De klacht van het onzorgvuldig gevoerde beheer werd eveneens gepasseerd. Er was sprake van vrijehandbeheer, hetgeen betekent dat de bank het beheer naar eigen inzicht mag voeren, met als kaders het overeengekomen beleggingsprofiel. De bank heeft Van Vroenhoven doorlopend bericht over wijzigingen in de beleggingen, Van Vroenhoven kreeg periodiek overzichten van de samenstelling van het belegde vermogen en van tijd tot tijd waren er besprekingen tussen de bank en Van Vroenhoven over het beheer. Het hof constateerde dat Van Vroenhoven het beheer steeds actief volgde en daarover, evenals over ontwikkelingen in de markt, specifieke vragen stelde, die de bank steeds beantwoordde. Dat gegeven, in samenhang met het opleidingsniveau van Van Vroenhoven, bracht het hof tot de conclusie dat de bank niet in enige waarschuwings- of informatieplicht tekort was geschoten. Bovendien brengt vrijehandbeheer naar de mening van het hof mee dat de belegger afstand doet van de bevoegdheid bepaalde transacties te verordonneren. Het verwijt dat de bank bepaalde wensen van Van Vroenhoven niet had opgevolgd leverde op zichzelf dan ook geen tekortkoming van de bank op. Met betrekking tot de gestelde veronachtzaming van de pensioenbestemming van het belegd vermogen overwoog het hof dat Van Vroenhoven de bank bij aanvang van de relatie niet had medegedeeld dat het vermogen bestemd was ten behoeve van zijn pensioen. Het verwijt dat het gevoerde beheer niet individueel en op de persoonlijke omstandigheden en wensen van Van Vroenhoven was toegesneden was gebaseerd op het feit dat de bank voor haar beheer gebruikmaakte van een modelportefeuille. Naar de mening van het hof volgde uit dit enkele feit niet dat er voor het beheer geen rekening is gehouden met de individuele omstandigheden van Van Vroenhoven. Al met al concludeerde het hof dat de bank bij de uitvoering van de overeenkomst tot vermogensbeheer niet was tekortgeschoten in de op haar rustende zorgplicht jegens Van Vroenhoven. Het hof bekrachtigde het bestreden vonnis.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Gerechtshof Amsterdam
Auteurs
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. A.R. Filius
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Onderwerp
Zorgplicht bij vermogensbeheer
Bron
JOR 2006/158
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:FR/881

Verder in 2006 nr.7/8

 (Middellijke) vertegenwoordiging bij beleggingsfondsen

Het land der beleggingsinstellingen is verdeeld in twee provincies. Aan de ene kant vindt men er de provincie van beleggingsmaatschappijen. Dit zijn rechtspersonen die voor eigen rekening belegg...

 Het jaarverslag 2005 van De Nederlandsche Bank N.V.

In de algemene vergadering van vandeelhouders van 10 mei jl. presenteerde de directie van De Nederlandsche Bank N.V. (‘DNB’) haar jaarverslag over 2005. In het verslag, met als sluitstuk de jaar...

 Markttoetreding financiële dienstverleners: verbod en vergunningverlening ingevolge de Wet financiële dienstverlening

Met de Wet financiële dienstverlening (‘Wfd’) is vastgelegd aan welke kwaliteitskenmerken financiële dienstverleners en hun financiële dienstverlening moeten voldoen. De doelstelling van de Wfd ...

 Analyse van integriteitrisico’s bij cliëntacceptatie in de trustbranche; Een constante monitoring van cliënten in de trustbranche

Sinds 1 maart 2004 is de Wet toezicht trustkantoren (Wtt)1 van kracht en is De Nederlandsche Bank (DNB) aangewezen als toezichthouder. Ter uitvoering van zijn taak heeft de toezichthouder onder ...

 Rondom het nieuws; Papier hier, dank u wel!

Zelden zal een hoogleraar sneller praktisch succes hebben geoogst met zijn oratie dan mijn collega Wouter Kalkman, bijzonder hoogleraar Verzekeringsrecht aan de UvA en tevens werkzaam bij ING. I...