Jurisprudentiebespreking nr. 23. KPN Telecom B.V. / Delicatessenhandel J.D. Tamminga B.V. (TvHB 2010/23)
J.M. Winter-Bossink24
Samenvatting In het licht van het uitgangspunt van het hof, dat de aanwezigheid in een pand van niet-hechtgebonden asbest van de hier aangetroffen soort (bruin asbest) een onaanvaardbaar risico oplevert, is zonder nadere motivering niet begrijpelijk dat het hof geoordeeld heeft dat in dit geval de aanwezigheid van dit asbest in het plafond geen gebrek is, doch dat pas sprake is van een gebrek wanneer het asbest door enigerlei oorzaak vrijkomt. Het hof is bovendien ongemotiveerd
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
voorbijgegaan aan het betoog van huurster dat het genot waarop zij aanspraak kon maken, mede kon leiden tot werkzaamheden en andere gebeurtenissen waardoor het asbest vrij zou kunnen komen. De beslissing dat de aanwezigheid van asbest in dit geval geen gebrek oplevert in de zin van art. 7:204 lid 2 BW kan daarom geen stand houden en de op deze beslissing voortbouwende overwegingen over de huurprijsvermindering en schadevergoeding evenmin. Het hof heeft ook onvoldoende begrijpelijk gemotiveerd waarom er geen sprake is van aansprakelijkheid van verhuurster op grond van art. 6:174 BW (aansprakelijkheid van de bezitter van een opstal), mede gezien hetgeen het hof over de aard van het aanwezige asbest heeft overwogen en in het bijzonder doordat het hof niet heeft onderzocht in hoeverre rekening moet worden gehouden met andere gebeurtenissen dan inbraak, die kunnen leiden tot het vrijkomen van het asbest, zulks niettegenstaande hetgeen hierover door huurster is gesteld. De enkele omstandigheid dat de verhuurster, die een voormalig bedrijfspand wil verhuren, wel bereid is te verklaren dat het pand vrij van asbest is voor zover haar bekend, doch dit niet wil garanderen, terwijl het om een al wat ouder pand gaat, brengt niet mee dat de huurster niet mag verwachten dat het pand geen asbest bevat dat beperking van het huurgenot oplevert. Het is in beginsel aan de verhuurder om voor zover daartoe aanleiding is, het door hem te verhuren pand te (doen) onderzoeken op gebreken alvorens het te verhuren. Hieraan kan niet afdoen hetgeen verhuurster heeft gesteld omtrent het verschil in relevante professionaliteit tussen haar (niet-professionele) bedrijf en dat van de professionele huurster, nu geen bijzondere omstandigheden zijn gesteld die huurster aanleiding hadden behoren te geven om het pand op de aanwezigheid van asbest te doen onderzoeken alvorens het huurcontract aan te gaan.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.