De bejaarde belegger
mr. E.J. van Praag M. Jur.*
Banken houden bij het verlenen van beleggingsadvies geen rekening met de specifieke eigenschappen van hun oudere cliënten. Voor zover mij bekend hebben banken geen bijzondere protocollen of beleid voor dienstverlening aan oudere cliënten. Oudere cliënten genieten evenmin bijzondere juridische bescherming. Dit artikel betoogt–onder meer op grond van neuropsychologisch onderzoek– dat bijzondere juridische bescherming en bijzondere protocollen voor dienstverlening aan deze groep mogelijk wel gerechtvaardigd en gewenst zijn.
1.Inleiding
Meer dan de helft van het particuliere vermogen
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
in Nederland bevindt zich in handen van de groep 65+. Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt, dat ouderen gemiddeld het grootste vermogen bezitten en dat effectenbezit het meest voorkomt in de groep 50-65 jaar, namelijk bij 28% van de huishoudens in deze groep.1 Van de groep 65+ bezit meer dan 23% effecten. Deze 23% heeft echter zo veel effecten, dat bijna de helft van het particuliere effectenbezit in Nederland geconcentreerd is bij de groep 65+.2 Door de vergrijzing zal deze concentratie van effectenbezit (en ander vermogen) bij deze groep alleen maar toenemen. Het beeld van dé belegger verdient dus enige bijstelling. De belegger is geen Young Urban Professional die per iPhone beleggingstransacties door WiFi’t; de belegger is een heer of dame op leeftijd die per telefoon of op het kantoor van een bank transacties doet.
Klachten en procedures over beleggingen kennen naar mijn mening dan ook vaak een oudere als klager of eiser.3 Geregeld stelt de oudere cliënt (of diens vertegenwoordiger) in deze procedures dat diens hoge leeftijd voor de bank4 reden had moeten zijn om van advisering van bepaalde beleggingen af te zien of om indringender te informeren/waarschuwen voor de risico’s van deze beleggingen. Klachten van oudere beleggers kunnen meestal worden ingedeeld in één van de twee volgende stereotypen. Het eerste stereotype laat zich vatten onder de noemer ‘de oudere overmoedige optiebelegger’. Deze heer -het zijn bijna altijd mannen- op leeftijd blijft in opties beleggen niettegenstaande waarschuwingen van de bank, oplopende verliezen en financiële beperkingen.5 Wanneer het definitief misgaat, is de klacht veelal dat de bank indringender had moeten waarschuwen of zelfs transacties had moeten weigeren. Het tweede stereotype kan worden aangeduid als de ‘oudere volgzame onwetende belegger’. Dit betreft een heer of dame op leeftijd die op advies van de bank in hoogrenderende obligaties, beleggingsfondsen of risicomijdende gestructureerde producten belegt. De vaak riante financiële positie van dit type cliënt staat het de bank toe meer risicovolle producten te adviseren in aanvulling op spaarproducten en reguliere (staats)obligaties. Dit type cliënt komt na aankoop vaak op het beleggingsproduct terug en vraagt naar aanleiding van initiële koersdalingen herhaaldelijk om aanvullende uitleg en geruststelling. Steeds opnieuw gerustgesteld door de bank
besluit dit type cliënt keer op keer het product aan te houden. Wanneer de waardedaling doorzet en de psychologische barrière van 20% koersverlies wordt gepasseerd, stelt deze cliënt dat hij van meet af aan uitsluitend had willen sparen en uitsluitend door het grote vertrouwen in de bank ertoe is gebracht in meer risicovolle producten te beleggen zonder deze producten ooit echt te hebben begrepen.
In dit artikel wordt kritisch bezien of de wettelijke en in de jurisprudentie ontwikkelde zorgplicht van banken ook voor oudere beleggers voldoet, of dat ouderen mogelijk bijzondere eigenschappen hebben die een bijzonder beschermingsregime zouden kunnen rechtvaardigen. Ik richt mij in deze bijdrage op de welwillende bank, die graag zijn zorgplicht optimaal vervult. Uitsluitend in paragraaf 3 zal ik ingaan op het fenomeen dat in de Engelstalige literatuur wordt aangeduid als, ‘elder financial abuse’ en de wilsgebreken (art. 3:44 en 6:228 BW) behandelen.6 Naar het zich laat aanzien zullen de wilsgebreken en elder financial abuse met name spelen bij banken of individuele beleggingsadviseurs die het belang van hun cliënten minder hoog aanslaan.7 In paragraaf 6 wordt het verband tussen (hoge) leeftijd en beleggingshorizon beschouwd. Oudere beleggers stellen vaak dat beleggingen met een lange looptijd niet passen bij hun relatief korte resterende levensverwachting.
Dit artikel is als volgt opgebouwd:
Paragraaf 2: het algemene kader van de zorgplicht;
Paragraaf 3: wilsgebreken en elder financial abuse;
Paragraaf 4: jurisprudentie over de zorgplicht jegens oude- ren van de burgerlijke rechter;
Paragraaf 5: jurisprudentie over oudere beleggers van het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (KiFiD) en het Dutch Securities Institute (DSI);
Paragraaf 6: de beleggingshorizon van de oudere belegger;
Paragraaf 7: inzichten uit de psychologie met betrekking tot de geestelijke vermogens van ouderen;
Paragraaf 8: conclusies en aanbevelingen.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.