Past DNB de Antonveneta Richtlijn goed toe?
mr. C.H.R.M. van der Hoeven*
De Nederlandse bank ABN AMRO wilde in 2005 de Italiaanse bank Antonveneta overnemen. Voorafgaande aan deze overname was op grond van het Italiaanse equivalent van art. 3:95 Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft) een verklaring van geen bezwaar (hierna: vvgb), afgegeven door de Italiaanse overheid, vereist, aangezien het een gekwalificeerde deelneming in een vergunningplichtige financiële onderneming betrof. Deze vvgb is in eerste instantie op protectionistische gronden aan ABN AMRO geweigerd.
Uit onvrede met deze
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
gang van zaken heeft de Europese wetgever daarom de Antonveneta Richtlijn (hierna: Richtlijn) vastgesteld.1 De Richtlijn beoogt maximumharmonisatie, wat betekent dat lidstaten afzonderlijk geen strengere eisen mogen stellen dan in de Richtlijn vermeld staan. Hiermee wilde men op Europees niveau voorkomen dat de aanvraag van een vvgb in de toekomst op vergelijkbare gronden afgewezen dan wel vertraagd zou kunnen worden.
De Richtlijn had per 21 maart 2009 geïmplementeerd dienen te worden, dit is echter niet gebeurd in Nederland.2 De Nederlandsche Bank (hierna: DNB) heeft aangegeven tot aan de implementatie van de Richtlijn de Wft richtlijnconform te interpreteren.3 In dit kader is het van belang om te onderzoeken of DNB de nog te implementeren Richtlijn al moet toepassen en zo ja, op welke wijze. Dit is ook een van de vragen die de Kamer bezighoudt.4
Door de niet-tijdige implementatie is er sprake van een spanning tussen unierecht en het nationale recht. DNB heeft getracht hier een tijdelijke oplossing voor te vinden, waardoor voldaan zou worden aan het unierecht, zonder partijen die belang hebben bij het verkrijgen van een vvgb te benadelen. DNB had in plaats van richtlijnconforme interpretatie ook kunnen kiezen voor rechtstreekse werking van de Richtlijn. Het verschil hiertussen wordt hierna besproken. Nu DNB een duidelijke keuze gemaakt heeft voor de weg van de richtlijnconforme interpretatie, zal ik in dit artikel onderzoeken hoe ver DNB bij het toepassen van de Richtlijn komt met het voldoen aan de verplichtingen die uit het unierecht volgen.
In dit artikel is het uitgangspunt een casus waarin een bank een gekwalificeerde meerderheid verkrijgt in een andere bank.5 Voor deze casuspositie is gekozen op basis van de oorspronkelijke casus, voorafgaande aan de Richtlijn, waarin een bank een belang in een andere bank wilde verkrijgen. Ook spelen overweging 1 van de considerans van de Richtlijn en de afbakening van het onderwerp hier een rol bij.
Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, zal ik in paragraaf 2 een beschrijving geven van de huidige wet en de Richtlijn. Hierna zullen de drie doorwerkingsmechanismen voor unierecht – rechtstreekse werking, conforme interpretatie en staatsaansprakelijkheid – in paragraaf 3 behandeld worden. In paragraaf 4 schets ik kort de wijze waarop DNB nu omgaat met het verlenen van een vvgb, waarna de aanpak van DNB getoetst wordt aan de doorwerkingsmechanismen. De conclusie volgt in paragraaf 5.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.