Nederlands Tijdschrift voor Energierecht 2011 nr. 3

CO2-opslag in Nederland:wie is bereid het financiëlerisico te dragen?

mr. dr. A. Haan-Kamminga*

werd als argument aangedragen dat voor dit project onvol­doende draagvlak aanwezig was. Behalve een voldoende maatschappelijk draagvlak, zal de overheid zich tevens moeten verzekeren van voldoende interesse van het be­drijfsleven om CO2-opslag te realiseren. Op dit moment wordt een vergunningaanvrager nog geconfronteerd met veel onduidelijkheden rond de financiële verplichtingen en risico’s die worden aangegaan bij het ontwikkelen van een opslaglocatie. Wil CO2-afvang, -transport en -opslag (Carbon Capture and Storage, hierna: CCS) in Nederland tot ontwikkeling komen,

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

dan zal op korte ter­mijn helder moeten worden wie wat op welke wijze gaat betalen op de lange termijn. In dit artikel wordt nader ingegaan op de aansprakelijkheid voor CO2-opslag op de lange termijn en de manier waarop deze aansprakelijk­heid zo kan worden ingericht dat voor de vergunning­aanvrager voldoende zekerheid wordt geboden en tevens wordt gegarandeerd dat mogelijke schade vergoed kan worden. 1. Inleiding Door middel van een aanpassing van de Mijnbouwwet, waarvan het voorstel op 31 mei 2011 is aangenomen in de Eerste Kamer der Staten Generaal,1 wordt de Europe­se Richtlijn over CO2-afvang, -transport en -opslag (hierna: CCS-richtlijn)2 geïmplementeerd in Nederland. Gezien alle aandacht rond de proefprojecten met CO2-opslag, zal dit in­strument om de gevolgen van de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan voor niemand meer onbekend zijn. Bij CO2-opslag wordt CO2 afgevangen en opgeslagen, in plaats van uitgestoten naar de atmosfeer. Voor een verdere beschrij­ving en bespreking van de richtlijn verwijs ik naar eerdere bijdragen in dit tijdschrift.3 De CCS-richtlijn bevat bepalin­gen over alle onderdelen van de CCS keten, maar is voorna­melijk gericht op de opslag van CO2 in de diepe ondergrond. In het Europees en nationaal recht zijn al allerlei regels rond het vrijkomen van CO2 bij productieprocessen en het trans­port en gebruik van CO2 en overige stoffen. De CCS Richt­lijn vormt het een aanvulling op de al bestaande regels door ook de opslag in de ondergrond te regelen. De CCS-richt­lijn moet uiterlijk 25 juni 2011 geïmplementeerd zijn in het Nederlandse recht.4 Met het aannemen van de wijziging in de Mijnbouwwet heeft Nederland aan deze verplichting vol­daan. De Nederlandse overheid wil CCS in Nederland sti­muleren, onder meer door het instellen van de CCS Task­force en door het beschikbaar stellen van gelden voor het stimuleren van proefprojecten.5 Dit omdat CCS wordt ge­zien als een noodzakelijke stap om de klimaatdoelstellingen te halen, naast het investeren in groene energie. Hoewel de noodzaak voor CCS nog steeds wordt gezien, lijkt de over­heid nu alleen nog CO2-opslag offshore te stimuleren. Het zal weinigen zijn ontgaan dat het realiseren van een grootschalig project rond CO2-opslag op land voorlopig van de baan is. Nadat eerst het demonstratieproject in Barend­recht is stopgezet, is ook de proef in Noord Nederland niet van start gegaan.6 De belangrijkste reden die hiervoor wordt genoemd, is het ontbreken van publieke acceptatie, alsook de acceptatie bij de lokale overheden. Wanneer we echter de regelgeving rond CO2-opslag in Nederland en de discussie daarover nader bekijken, blijkt dat er wellicht nog belang­rijker redenen zijn waarom grootschalige CO2-opslag in Ne­derland voorlopig niet van de grond zal komen. Vooral rond de verplichtingen van de vergunninghouders op de langere termijn en de vraag wie er op de lange termijn en onder wel­ke vooraarden verantwoordelijk is, is nog veel onduidelijk­heid. In dit artikel zal nader worden ingegaan op deze moge­lijke barrières voor de ontwikkeling van CCS in Nederland. Eerst zal worden beschreven wat de stand van zaken is rond de implementatie van de CCS richtlijn in Nederland. Vervol­gens zal worden ingegaan op de verschillende aansprakelijk­heden die gelden voor de opslag van CO2. Daarna zal wor­den ingegaan op de verschillende mogelijke manieren om aansprakelijkheden te beperken of te beheersen. Tenslotte wordt een voorstel gedaan voor het nader reguleren van de aansprakelijkheden uit het BW voor CCS.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
mr. dr. A. Haan-Kamminga*
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:NTE/9311

Verder in 2011 nr.3

 Voorwoord

In de artikelen in deze aflevering staat de aansprakelijkheidsvraag centraal, eerst de aanspra­kelijkheid van houders van een vergunning voor CO2-opslag, vervolgens de aansprakelijk­heid van non-op...

 CO2-opslag in Nederland:wie is bereid het financiëlerisico te dragen?

werd als argument aangedragen dat voor dit project onvol­doende draagvlak aanwezig was. Behalve een voldoende maatschappelijk draagvlak, zal de overheid zich tevens moeten verzekeren van voldoende ...

 Directe aanspraken vanderden op de deelnemers in een upstream joint venture. Enkele significante verschillen tussen Nederland, Engeland en de Verenigde Staten

Dit artikel vergelijkt de civielrechtelijke aansprakelijk­heid van non-operators in een upstream joint venture je­gens derden in Nederland, Engeland en de Verenigde Staten op grond van hetzij een o...

 Smart Grids - het juridischkader en de praktijk. Verslag NeVER bijeenkomst 10 maart 2011

Op 10 maart 2011 vond ten kantore van Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn te Den Haag een bijeenkomst plaats van de Nederlandse Vereniging voor Energierecht (NeVER). Frits Wattjes en Marijke Bootsm...

 ‘Ceci n’est pas uneligne directe’

Annotatie bij uitspraak College van Beroep voor het bedrijfsleven van 15 december 2010 – LJN BO8299 Inleiding De hier besproken uitspraak betreft het beroep dat was in­gesteld tegen de weigering ...

 Compensatievergoedingen doorstaan toerekeningstoetsex art. 6:98 BW. Een logische of verrassende uitkomst?

Annotatie bij: Hoge Raad 29 april 2011, 10/02729, LJN BQ2935, inzake Bouwcombinatie BR-4 V.O.F. c.s., eiseressen tot cassatie, tegen Liander N.V., verweerster in cassatie

 Actualiteiten en signaleringen

Rapporten en overige publicaties In deze rubriek worden jaarverslagen, rapporten en overige publicaties besproken die inzicht bieden in de energiesector c.q. de ontwikkelingen van het energie­rech...