Tijdschrift voor Staatssteun
Staatssteun, markt & overheid en openbare diensten 2011 nr. 3/4
De (tijdelijke) regeling van - en het toezicht op marktactiviteiten door overheden: een uitdagende opgave
mr. B. Lejeune*
In maart 2011 is het Wetsvoorstel tot uitbreiding van de Mededingingswet (hierna: Mw) met gedragsregels voor de overheid (hierna: ‘Wet Markt en Overheid’ of ‘Wet M&O’)1 aangenomen. Het doel is oneerlijke concurrentie te voorkomen die kan ontstaan indien overheden marktactiviteiten (doen) ontplooien. De wet treedt in werking op een nog bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. De wet heeft een ‘beperkte houdbaarheidsdatum’. Op voorhand is bepaald dat de Wet M&O vervalt binnen 5 jaar na
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
inwerkingtreding.2 De gedachte is kennelijk dat na verloop van die periode het door de wet beoogde resultaat (duurzaam) verwezenlijkt zal zijn. Blijkt bij de evaluatie die binnen 3 jaar na de inwerkingtreding van de wet dient plaats te vinden3, dat het nodig is de geldigheidsduur te verlengen dan kan dit geregeld worden bij algemene maatregel van bestuur.
Onze overheden betreden meer dan eens rechtstreeks of via overheidsbedrijven de markt. Talrijk zijn de voorbeelden waarin bestuursorganen besluiten goederen of diensten te verkopen, al dan niet door middel van op afstand staande entiteiten. De minister noemt zelf als voorbeelden de verkoop van grond, verhuur en pacht, de verkoop van (on)roerende zaken, verschillende vormen van dienstverlening zoals het geven van (juridische) adviezen, ingenieursdiensten en beveiligingsdiensten, en het (via overheidsbedrijven) exploiteren van jachthavens.
Anders dan de VNG bij de consultatie tot uitdrukking heeft gebracht4, gaat het in de ogen van de minister niet om een kleinigheid: ‘Onder dit wetsvoorstel vallen in beginsel alle economische activiteiten die overheden zelf of via hun overheidsbedrijven verrichten. Overheidsorganisaties bieden circa 16.000 goederen en diensten op de markt aan (Andriessen, Onderzoek naar administratieve lasten veroorzaakt door het wetsvoorstel markt en overheid, Rotterdam 2002)’.5 Wat betreft de orde van grootte van de omzet van de economische activiteiten die in beginsel onder deze wet vallen, heeft onze minister ook een indicatie gegeven: ‘Zo ligt de jaarlijkse omvang van de activiteiten van provincies, gemeenten en waterschappen in de orde van grootte van € 2,5 miljard (Atos KPMG Consulting, Onderzoek naar risico’s op kruissubsidiëring en functievermenging bij gemeenten, provincies en waterschappen, oktober 2003). Daarnaast opereren overheidsorganisaties ook op de markt via overheidsbedrijven waarin zij (financieel) deelnemen of anderszins zeggenschap hebben. De rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen hebben in totaal 1.900 deelnemingen in overheidsbedrijven. De totale omzet van al deze overheidsbedrijven ligt in de orde van grootte van € 25 miljard per jaar (Atos KPMG Consulting, Overheidsbedrijven in Nederland, onderzoek naar aantal en omvang, Den Haag, december 2002)’.6 Ook in de pers wordt met enige regelmaat aandacht aan het onderwerp besteed.7
De onderhavige wet regelt de toetreding en aanwezigheid van de overheid op de markt. De wetgever is daarbij echter niet zover gegaan wettelijk vast te leggen dat overheden slechts economische activiteiten mogen verrichten indien daarvoor (van rijkswege) een wettelijke grondslag bestaat. Die benadering zou volgens de wetgever het belang miskennen van decentrale overheden om bij hun taakuitoefening zelf te kunnen bepalen wanneer er reden is de markt te betreden.8 Wel gaat het wetsvoorstel zover dat de raad van bestuur van de NMa (hierna: de NMa) toezicht houdt op de naleving. Bij overtredingen kan een gedupeerde ook naar de burgerlijke rechter stappen.
Voor dit artikel heb ik de volgende marsroute in gedachte. Eerst zal ik kort de vier gedragsregels, beschrijven. Speciale aandacht zal daarbij uitgaan naar de afbakening met het Europese staatssteunrecht. De vier regels behoeven vervolgens toelichting in tweeërlei zin. Enerzijds verdient het aandacht welke handelingen van bestuursorganen bestreken worden door de afzonderlijke regels alsmede de voor die afzonderlijke regels geldende bijzondere afwijkingen. Anderzijds gelden er voor de gedragsregels als zodanig generieke excepties die analyse behoeven. Daar komt het Europese Staatssteunrecht weer om de hoek kijken nu de wetgever bedoeld heeft overlap met het staatssteunregiem te voorkomen. Ik zal eerst zeer summier de generieke excepties behandelen (alle gedragsregels) en aansluitend ingaan op excepties betreffende specifieke gedragsregels. Ten slotte besteed ik aandacht aan de organisatie van het toezicht op de naleving van de Wet M&O.
De ratio van de gedragsregels is economisch: private investeerders behoeven geen oneerlijke concurrentie te dulden van hun overheid, aan wie zij per slot van rekening belasting betalen. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het een principieel punt betreft.9 De overheid heeft zich door deze wet gecommitteerd een ‘gelijk speelveld’ voor publieke en private ondernemingen te waarborgen, en wel beter dan voorheen het geval was. Die inspanning heeft zich vertaald in vier, zowel elkaar, als ook het staatssteunrecht overlappende regels, die ondernemende Nederlandse10 overheden moeten naleven om zulke mededingingsvervalsing te voorkomen:
1. Ten eerste mogen overheden, ongeacht wie hun afnemer is, hun diensten of producten niet onder de prijs verkopen. Het bestuursorgaan dat economische activiteiten verricht, moet op de markt ten minste de integrale kosten van het product of dienst berekenen11 (hierna ook: het gebod op kostendoorberekening12). Slechts voor zover de afnemer een onderneming is, kan deze norm overlap vertonen met het Europese staatssteunrecht. Dit in de zin dat de M&O norm kan zien op een verkoop onder de marktwaarde ten laste van de openbare middelen waardoor een onderneming wordt bevoordeeld, aangezien deze in normale marktomstandigheden het product of de dienst niet zo goedkoop zou hebben kunnen verkrijgen. Een dergelijke casus zal normaliter ook binnen het bereik van de staatssteunregelgeving vallen.
2. Ten tweede mag een overheid een eigen overheidsbedrijf, dus waarbij zijzelf is betrokken, niet bevoordelen13 (hierna in deze publicatie ook genoemd: het bevoordelingsverbod). Bevoordeling van private ondernemingen, of openbare ondernemingen die geen ‘overheidsbedrijf’ zijn, wordt niet bestreken door de Wet M&O. Ook bij de tweede regel kan zich een overlap voordoen met de Europese staatssteunregels, aangezien de Wet M&O de bevoordeling van één soort onderneming ook verbiedt, te weten het eigen overheidsbedrijf.
3. Ten derde mogen overheden bepaalde gegevens niet voor zichzelf houden en daarmee tegelijkertijd marktactiviteiten ontplooien. Een bestuursorgaan mag gegevens die hij heeft verkregen in het kader van de uitvoering van zijn publiekrechtelijke bevoegdheden alleen gebruiken voor economische activiteiten die niet dienen ter uitvoering van de publiekrechtelijke bevoegdheden, indien deze gegevens ook aan derden beschikbaar kunnen worden gesteld14 (hierna ook genoemd: het verbod op exclusief gegevensgebruik). Hoewel dit minder voor de hand ligt, is ook in dit geval denkbaar dat er een raakpunt is met het Europese staatssteunrecht. Het verschaffen van gegevens aan een (interne) onderneming, te meer indien dat op exclusieve basis geschiedt, is een op geld waardeerbare prestatie die verricht wordt ten laste van de openbare middelen. Dat zal dus tegen marktconforme voorwaarden dienen te geschieden.
4. Functievermenging is ook verboden. Een persoon, die in zijn functie betrokken is bij de uitvoering van publiekrechtelijke taken betreffende bepaalde economische activiteiten, mag niet tevens betrokken zijn bij de uitvoering van diezelfde economische activiteiten in privaatrechtelijke zin. Indien een bestuursorgaan een publiekrechtelijke bevoegdheid uitoefent ten aanzien van economische activiteiten die door hetzelfde of een ander bestuursorgaan van de desbetreffende publiekrechtelijke rechtspersoon worden verricht, moet worden voorkomen dat dezelfde personen betrokken kunnen zijn bij zowel de uitoefening van de publiekrechtelijke bevoegdheid als bij het verrichten van de economische activiteiten15 (hierna ook: het verbod op functievermenging). Overlap met het staatssteunrecht ligt in deze niet voor de hand.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.
Bijlage(n)
- Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.
Artikel informatie
- Type
-
Artikel
- Auteurs
-
mr. B. Lejeune*
- Auteursvermelding
- Ik ben auteur van dit artikel
- Datum artikel
-
10 november 2011
- Uniek Den Hollander publicatienummer
-
UDH:TvS/9470
RedactioneelDe kogel is door de kerk. Eind september heeft Joaquin Almunia, na brede consultatie van lidstaten, overheden en andere belanghebbenden, de ontwerp-teksten voor het nieuwe zgn. ‘post Altmark’-pakke...
Europese CommissieBesluiten
Steunmaatregel SA31243 (N308/2010), Grondverwerving Ecologische Hoofdstructuur, Besluit van de Europese Commissie van 13 juli 2011
ActualiaMid-term review staatssteunkader O&O&I verschenen
Op 10 oktober jl. publiceerde de Europese Commissie de tussentijdse evaluatie van het staatssteunkader voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie ...