Bestraffing of (toch) voordeelontneming?
mr. A.M.A. de Beer*
Met de aftrekuitsluiting voor geldboeten (art. 3.14 lid 1, onderdeel
c, Wet IB 2001) heeft de wetgever punitieve sancties
van aftrek willen uitsluiten. Daarbij heeft hij onder
meer aansluiting gezocht bij de geldboete in het straf- en bestuursrecht
en geldboeten opgelegd door instellingen van de
Europese Unie. Betalingen op grond van de strafrechtelijke
ontnemingsmaatregel zijn uitdrukkelijk buiten de aftrekuitsluiting
gehouden. Ook de later ingevoerde aftrekuitsluiting
voor kosten en lasten die verband houden met misdrijven
(art.
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
3.14 lid 1, onderdeel d, Wet IB 2001) laat deze ontnemingsbetalingen
ongemoeid.
De vraag is of met de aansluiting bij de geldboete wordt
gerealiseerd dat uitsluitend punitieve sancties van aftrek zijn
uitgesloten. Aanleiding is de discussie rondom de boeten
opgelegd wegens schending van de Mededingingswet of de
Europese mededingingsregels. Betoogd is – onder andere
door A-G Wattel1 en mijzelf2 – dat deze mededingingsboeten
(mede) een voordeelontnemend (niet-punitief) karakter
hebben. In zijn arresten van 7 januari en 12 augustus 2011
heeft de Hoge Raad hierover zijn licht doen schijnen.
In deze bijdrage onderzoek ik of met de aansluiting bij de
‘geldboete’ de ratio van de aftrekuitsluiting – dat punitieve
sancties niet in aftrek behoren te komen, maar ontnemingsbetalingen
wel – zuiver is vertaald.
Daartoe sta ik in paragraaf 2 allereerst stil bij de aftrekuitsluiting
voor geldboeten en de aftrekuitsluiting voor kosten
en lasten die verband houden met misdrijven. Vervolgens
ga ik in paragraaf 3 op zoek naar de kenmerken die de
‘boete’ onderscheiden van de strafrechtelijke ‘maatregel’
om in paragraaf 4 het karakter van de ontnemingsmaatregel
te analyseren. In paragraaf 5 houd ik vervolgens de gedane
constateringen tegen het licht van de aftrekuitsluiting voor
geldboeten. Op welke wijze het wederrechtelijk verkregen
voordeel een rol speelt bij de straftoemeting en in het verlengde
daarvan of de straf een voordeelontnemend karakter
kan hebben, wordt in paragraaf 6 onderzocht. In paragraaf 7
analyseer ik de ‘mededingingsarresten’, om ten slotte in
paragraaf 8 af te sluiten met een aantal conclusies.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.