Tijdschrift voor Huurrecht Bedrijfsruimte 2013 nr. 3

Publiekrechtelijk gebrek?

mr. S.W. Derksen*

Bij de zoektocht naar geschikte ruimte zal een potentië­le huurder bekijken of de ruimte voldoet aan zijn specifie­ke wensen. Het is voor de huurder daarbij van belang dat de ruimte geschikt is voor het doel waarvoor hij de ruimte wil aanwenden. Indien tot de huur van de ruimte wordt overge­gaan, zal doorgaans in de huurovereenkomst worden vast­gelegd voor welk doel de huurder het gehuurde zal gaan ge­bruiken. In de praktijk komt het regelmatig voor dat

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

na het aangaan van de huurovereenkomst blijkt dat het overeen­gekomen gebruik van het gehuurde in strijd is met publiek­rechtelijke regelgeving, zoals het bestemmingsplan. De huurder kan door deze strijdigheid in een spagaat belanden: enerzijds mag de huurder op grond van de huurovereen­komst het gehuurde enkel voor een bepaald doel gebruiken, terwijl anderzijds dit gebruik op grond van publiekrechtelij­ke regelgeving niet is toegestaan. Daarnaast is de verhuur­der in dat geval veelal niet in staat het gebrek te verhelpen. De vraag die zich hier voordoet, is wat de consequenties van een dergelijke strijdigheid met publiekrechtelijke regel­geving voor de huurder en de verhuurder zullen zijn. Deze vraag spitst zich in dat geval vaak toe op de vraag of de strijdigheid een gebrek in zin van art. 7:204 lid 2 BW ople­vert. Aan de hand van jurisprudentie zal in dit artikel wor­den ingegaan op de vraag in hoeverre strijdigheid met pu­bliekrechtelijke regelgeving een gebrek in de zin van art. 7:204 lid 2 BW kan opleveren. Allereerst zal worden stilge­staan bij de definitie van een gebrek in de zin van art. 7:204 lid 2 BW. Vervolgens wordt kort ingegaan op het publiek­recht dat van invloed kan zijn bij de huurovereenkomst en de rol van het ROZ-model in dit soort kwesties. Daarna zal de jurisprudentie worden behandeld waarin strijdigheid met het bestemmingsplan en het ontbreken van vergunningen al dan niet een gebrek in de zin van art. 7:204 lid 2 BW ople­veren. Daarbij zal ook worden stilgestaan bij de rol die be­stuursrechtelijke handhaving hierin speelt. Dit artikel zal worden afgesloten met een conclusie.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
mr. S.W. Derksen*
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvHB/10533

Verder in 2013 nr.3

  Voorwoord

In hoeverre kan strijdigheid met publiekrechtelijke regelgeving een gebrek in de zin van artikel 7:204 lid 2 BW opleveren? Mr. S.W. Derksen beantwoordt deze vraag in het eerste artikel in dit tijds...

 Publiekrechtelijk gebrek?

Bij de zoektocht naar geschikte ruimte zal een potentië­le huurder bekijken of de ruimte voldoet aan zijn specifie­ke wensen. Het is voor de huurder daarbij van belang dat de ruimte g...

 Servicekosten, van te hoge naar te lage voorschotten?

Van oudsher is bekend dat sommige verhuurders rente­voordelen (trachten te) behalen door voorschotten voor ser­vicekosten vast te stellen die de daadwerkelijke kosten ruimschoots over...

 Art. 7:308 BW: het ondergeschoven kindje

Toepassing van art. 7:308 BW. Past de terughoudendheid van de rechter om een vergoeding krachtens art. 7:308 BW aan een huurder van bedrijfsruimte toe te kennen, binnen het rechtshistorisch perspec...

 De opzegbrief – opzegging op grond van dringend eigengebruik en wijzigingsmogelijk­heden in de procedure

Hoe specifiek moet(en) de grond(en) voor opzegging wor­den omschreven in de opzegbrief? Hoe strikt wordt art. 7:294 BW toegepast? In hoeverre kan de informatie uit de opzegbrief worden aangevuld of...