Art. 7:308 BW: het ondergeschoven kindje
J.W.H. Oudelaar*
Toepassing van art. 7:308 BW. Past de terughoudendheid van de rechter om een vergoeding krachtens art. 7:308 BW aan een huurder van bedrijfsruimte toe te kennen, binnen het rechtshistorisch perspectief en binnen de huidige trends in het huurrecht? Geconcludeerd wordt dat deze terughoudendheid niet misplaatst is: er is veel kritiek op de beschermde positie van huurders van middenstandsruimte in het Nederlands huurstelsel. Slechts in uitzonderlijke gevallen zou mogelijke meerwaarde echt kunnen worden bestempeld als toekomend aan
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
de huurder. Vergelijking tussen de toepassing en uitwerking van art. 7:307 BW en art. 7:308 BW.
Wordt de huur van een bedrijfspand door de verhuurder beëindigd, dan ontstaat de mogelijkheid dat de verhuurder voordeel kan genieten van de door zijn vorige huurder opgebouwde ‘goodwill’ op de huurlocatie. Art. 7:308 BW biedt een huurder de mogelijkheid om zich tot de rechter te richten met een verzoek de verhuurder te bevelen een vergoeding te betalen ter compensatie van deze mogelijk onbillijke situatie. In de literatuur wordt de kans dat de rechter een dergelijke vergoeding toewijst niet groot geacht.1 Art. 7:308 BW wordt hiermee een dode letter genoemd.2 Maakt de rechter te weinig gebruik van de mogelijkheid om op verzoek van de huurder krachtens art. 7:308 BW vergoedingen aan de huurder van een bedrijfsruimte toe te wijzen? Het beantwoorden van deze vraag begint bij het schetsen van een rechtshistorisch perspectief. Daarna zal ingegaan worden op relevante trends in het hedendaagse huurrecht. Vanuit dit overzicht wordt dieper ingegaan op de inhoud en toepassing van art. 7:308 BW.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.