Opvang of overdracht vanverzekeraars in financiëleproblemen
mr. A.J.A.D. van den Hurk*
In de eerste helft van de jaren negentig was Nederland getuige van de ondergang van de levensverzekeraar Vie d’Or. N.V. Levensverzekeringmaatschappij Vie d’Or werd opgericht in 1985 en begon in feite als een beleggingsclub, die om fiscale redenen gebruik maakte van levensverzekeringsproducten. Na een rustige aanvangsperiode in de jaren 1986-1988 ontstond vanaf 1989 een forse groei. Nieuwe verzekeringsproducten werden geïntroduceerd met flexibele, individuele beleggingsmogelijkheden, hoge rendementsgaranties en een scherpe premiestelling. De producten werden aan de
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
man gebracht met behulp van actieve tussenpersonen, die beloond werden met hoge provisies. Dit leidde ertoe dat het negatieve bedrijfsresultaat opliep, hetgeen het beschikbare eigen vermogen van de onderneming aantastte, terwijl de sterke groei tegelijkertijd diende te worden ondersteund door middel van voldoende eigen vermogen. Enkele malen werd het kapitaal versterkt door middel van storting van eigen vermogen door de aandeelhouders en werden enkele herverzekeringscontracten afgesloten. Hoewel deze maatregelen tijdelijk soelaas boden, kwam de toezichthouder op enig moment tot de conclusie dat er sprake was van een structureel solvabiliteitsprobleem, waarvoor een oplossing moest worden gezocht. Naast de problemen met de solvabiliteit was ook de administratieve organisatie van de verzekeraar een probleem. Deze hield geen gelijke tred met de groei van de verzekeraar, hetgeen resulteerde in een groot aantal klachten, bij zowel de toezichthouder als de ombudsman voor het verzekeringsbedrijf. Ook waren er problemen met de opmaak van de jaarrekening en verzekeringsstaten. Met name vanwege het geconstateerde, structurele solvabiliteitsprobleem eiste de toezichthouder in augustus 1992 dat uiterlijk 1 december 1992 een overdracht van de verzekeringsportefeuille van Vie d’Or aan een financieel sterkere partij zou zijn gerealiseerd, ofwel een overname van Vie d’Or in het geheel. Ondanks verlenging van de termijn tot midden 1993 strandden de pogingen om tot een overdracht te komen, onder meer omdat problemen met de jaarrekening aan het licht kwamen. In december 1993 werd vervolgens de vergunning van de verzekeraar ingetrokken en de noodregeling uitgesproken. Begin 1994 werd uiteindelijk overeenstemming bereikt tussen de Verzekeringskamer en Levob Verzekeringen N.V. met betrekking tot de overdracht van de verzekeringsportefeuille van Vie d’Or.1
De gebeurtenissen rond Vie d’Or hebben er onder meer toe geleid dat het Verbond van Verzekeraars en de Pensioen- en Verzekeringskamer gezamenlijk de instelling van een wettelijke opvangregeling voor levensverzekeraars hebben voorgesteld, die op eind december 2000 in werking is getreden.2
Tot op heden is de opvangregeling nog niet in het Nederlandse toezicht ingezet.
De gebeurtenissen rond Vie d’Or doen in meer dan één opzicht denken aan verschillende gebeurtenissen in de financiële crisis in de afgelopen jaren. Toen, net als nu, leidden de gebeurtenissen bovendien tot vragen omtrent de effectiviteit van het toezicht en tot aanpassingen van de toezichtregelgeving. Zeer vergelijkbaar is de introductie van de opvangregeling voor levensverzekeraars toen3 en recent de introductie van de overdrachtsregeling, als onderdeel van de Interventiewet.4
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.