Tijdschrift voor Jaarrekeningenrecht Verslaggeving, accountancy en toezicht 2013 nr. 6

Wat is de betekenis van het ‘ten minste’-karakter bij een inbrengverklaring? Noot bij Accountantskamer 18 oktober 2013 (12/1611 Wtra, ECLI:NL:TACAKN:2013:53)

A. Dieleman RA en mr. drs. J.F. Garvelink*

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

Twee partijen gaan een juridische fusie aan. Ze richten daartoe een holding op, waarbij de storting op de aandelen van die holding geschiedt door de inbreng van (de aandelen in) de beide te fuseren ondernemingen. Een accountant verstrekt in het kader van die juridische fusie een inbrengverklaring bij de oprichting van de holding. De inbrengverklaring is gebaseerd op de door de oprichters van de BV opgestelde beschrijving van de inbreng in natura. De accountant verklaart dat met de inbreng ten minste aan de stortingsverplichting (de nominale waarde van de uit te geven aandelen van de BV) ad € 1.601.000 wordt voldaan. Na de juridische fusie ontstaan problemen bij een van de ingebrachte ondernemingen. Dat leidt tot onderzoek bij de accountant, naar aanleiding waarvan een procedure bij de Accountantskamer aanhangig wordt gemaakt. Omdat de accountant een gedeelte van de ingebrachte activa en passiva niet, dan wel onvoldoende, zou hebben onderzocht wordt de accountant de maatregel van waarschuwing opgelegd. Deze noot laat zien dat op die uitspraak en de onderbouwing ervan het nodige valt af te dingen. Uit de uitspraak blijkt namelijk ook dat de waarde van de in te brengen vermogensbestanddelen, zelfs wanneer geen rekening wordt gehouden met de niet onderzochte activa en passiva, al ten minste gelijk was aan de stortingsplicht.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
A. Dieleman RA en mr. drs. J.F. Garvelink*
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvJ/10951

Verder in 2013 nr.6

 Nationale kop(pigheid)?

De inwerkingtreding van IFRS 10 (Consolidation) per 1 januari van dit jaar is een goede aanleiding om de houdbaarheid van het Nederlandse groepsbegrip tegen het licht te houden. Net als IFRS 10 gaa...

 Wettelijke reserve deelnemingen blijkt complex vraagstuk na flex-BV

Voor jaarrekeningen van rechtspersonen die worden opgemaakt op basis van Titel 9 van Boek 2 BW geldt de verplichting dat – in sommige situaties – voor de niet-uitgekeerde resultaten van deelneminge...

 De invloed van de flex-wetgeving op de verwerking van preferente aandelen en preferent dividend in de jaarrekening

Op 1 oktober 2012 is nieuw BV-recht ingegaan. Een belangrijk element in de vernieuwde wetgeving vormt de procedure die wordt doorlopen voordat de BV komt tot dividenduitkering, waaronder de uitkeri...

 Het verslag van de RvC: voor verbetering vatbaar?

Het verslag van de Raad van Commissarissen (hierna: RvC-verslag) bij Nederlandse beursvennootschappen staat de laatste jaren volop in de belangstelling. Niet alleen in de wetenschappe...

 Wat is de betekenis van het ‘ten minste’-karakter bij een inbrengverklaring? Noot bij Accountantskamer 18 oktober 2013 (12/1611 Wtra, ECLI:NL:TACAKN:2013:53)

Twee partijen gaan een juridische fusie aan. Ze richten daartoe een holding op, waarbij de storting op de aandelen van die holding geschiedt door de inbreng van (de aandelen in) de beide te fuseren...

 Praktijkvraag. Factoring van debiteuren

I nleiding A B.V. wil haar debiteurenportefeuille ad 1.000 overdragen aan factoringmaatschappij B. Doelstelling hiervan is allereerst om snel liquide middelen vrij te spelen, maar tevens wil A hi...