Tijdschrift voor Jaarrekeningenrecht

Verslaggeving, accountancy en toezicht

2013 nr. 6

Redactie

Hoofdredactie

dr. mr. C.J.A. van Geffen

Redactie

mr. dr. J.E. Brink- van der Meer
prof. dr. C. Camfferman
mr. M.A.J. Cremers
A. Dieleman RA
prof. dr. M.N. Hoogendoorn RA
prof. dr. G.C.M. Majoor
mr. A. de Neve
mr. A. B. Schoonbeek
mr. drs. L in 't Veld
mr. Q. H. van Vliet

Vaste medewerkers

mr. J. Dinant
mr. J.F. Garvelink
dr. B. Kamp
mr. dr. G.P. Oosterhoff
mr. H.K.O. Reimers
drs. C.M. Roozen RA

Coördinerend redacteur

mr. drs. L. van Dijk

 

Artikel

Wettelijke reserve deelnemingen blijkt complex vraagstuk na flex-BV

A. Dieleman RA*

Voor jaarrekeningen van rechtspersonen die worden opgemaakt op basis van Titel 9 van Boek 2 BW geldt de verplichting dat – in sommige situaties – voor de niet-uitgekeerde resultaten van deelnemingen een wettelijke (dus niet-uitkeerbare) reserve moet worden gevormd. Dat vraagstuk en de complexiteit die daarmee samenhangt blijkt naast de uitkeringstoets inmiddels één van de heikele verslaggevingsonderwerpen te zijn sinds het van kracht worden van de wettelijke bepalingen inzake de flexibilisering van het BV-recht (1 oktober 2012). Dit artikel belicht een aantal van de hiermee samenhangende as... abonneren of dit artikel kopen.

De invloed van de flex-wetgeving op de verwerking van preferente aandelen en ...

dr. A.J. Brouwer RA en H.C. van den Ende AA*

Op 1 oktober 2012 is nieuw BV-recht ingegaan. Een belangrijk element in de vernieuwde wetgeving vormt de procedure die wordt doorlopen voordat de BV komt tot dividenduitkering, waaronder de uitkeringstoets. In dit artikel wordt gekeken naar de mogelijke gevolgen van deze procedure op de classificatie van preferente aandelen en preferent dividend. abonneren of dit artikel kopen.

Het verslag van de RvC: voor verbetering vatbaar?

mr. J. Biesheuvel-Hoitinga, mr. drs. A.A. Bootsma en prof. mr. J.B.S. Hijink*

Het verslag van de Raad van Commissarissen (hierna: RvC-verslag) bij Nederlandse beursvennootschappen staat de laatste jaren volop in de belangstelling. Niet alleen in de wetenschappelijke literatuur1, maar ook bij een aantal belanghebbenden.2 Uit verschillende onderzoeken komt naar voren dat de informatieve waarde van de RvC-verslagen bij Nederlandse beursvennootschappen te wensen overlaat; de RvC-verslagen zijn (te) ‘mechanisch’, ‘statisch’, ‘formeel’, etc.3 Ook in andere landen bestaat aandacht voor het tegengaan van standaardteksten in de jaarverslaggeving.4 Een eerdere b... abonneren of dit artikel kopen.

Wat is de betekenis van het ‘ten minste’-karakter bij een inbrengverklaring? ...

A. Dieleman RA en mr. drs. J.F. Garvelink*

Twee partijen gaan een juridische fusie aan. Ze richten daartoe een holding op, waarbij de storting op de aandelen van die holding geschiedt door de inbreng van (de aandelen in) de beide te fuseren ondernemingen. Een accountant verstrekt in het kader van die juridische fusie een inbrengverklaring bij de oprichting van de holding. De inbrengverklaring is gebaseerd op de door de oprichters van de BV opgestelde beschrijving van de inbreng in natura. De accountant verklaart dat met de inbreng ten minste aan de stortingsverplichting (de nominale waarde van de uit te geven aandelen van de BV) ad ... abonneren of dit artikel kopen.

Praktijkvraag. Factoring van debiteuren

R. de Feijter RA*

I nleiding A B.V. wil haar debiteurenportefeuille ad 1.000 overdragen aan factoringmaatschappij B. Doelstelling hiervan is allereerst om snel liquide middelen vrij te spelen, maar tevens wil A hiermee bereiken dat de debiteuren uit haar balans worden verwijderd bij de overdracht van de portefeuille. Op basis van ervaringscijfers en een specifieke inschatting voor de debiteurenportefeuille in kwestie, schat A in dat de oninbaarheid van deze portefeuille circa 30 zal bedragen (i.c. een kredietrisico van 3%). De gemiddelde betalingstermijn van debiteuren van A is 3 maanden, circa 70% van de... abonneren of dit artikel kopen.

Overig

Nationale kop(pigheid)?

mr. P.N. Ploeger

De inwerkingtreding van IFRS 10 (Consolidation) per 1 januari van dit jaar is een goede aanleiding om de houdbaarheid van het Nederlandse groepsbegrip tegen het licht te houden. Net als IFRS 10 gaat het Nederlandse recht uit van ‘de facto control’ (i.p.v. ‘de jure control’), maar Nederland heeft daarvoor een eigen criterium in het leven geroepen. abonneren of dit artikel kopen.

Deel deze pagina:

Vorige edities

RSS