Praktijkvraag. Factoring van debiteuren
R. de Feijter RA*
I
nleiding
A B.V. wil haar debiteurenportefeuille ad 1.000 overdragen aan factoringmaatschappij B. Doelstelling hiervan is allereerst om snel liquide middelen vrij te spelen, maar tevens wil A hiermee bereiken dat de debiteuren uit haar balans worden verwijderd bij de overdracht van de portefeuille.
Op basis van ervaringscijfers en een specifieke inschatting voor de debiteurenportefeuille in kwestie, schat A in dat de oninbaarheid van deze portefeuille circa 30 zal bedragen (i.c. een kredietrisico van 3%). De
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
gemiddelde betalingstermijn van debiteuren van A is 3 maanden, circa 70% van de vorderingen van A wordt binnen die 3 maanden betaald.
B biedt een keuze uit drie varianten van factoring overeenkomsten, te weten:
1. A ontvangt van B op het moment van de overdracht van de portefeuille 100% van de daarin opgenomen uitstaande vorderingen (i.c. 1.000). A dient echter achteraf de oninbaar gebleken vorderingen terug te betalen aan B, met een maximum van 50.
2. A ontvangt van B op het moment van de overdracht van de portefeuille 95% van de daarin opgenomen uitstaande vorderingen (i.c. 950). De resterende 50 wordt verrekend met de oninbaar gebleken vorderingen uit de portefeuille. A ontvangt het eventuele restant zodra de portefeuille is afgewikkeld. Als het oninbare bedrag groter is dan 50, komt het meerdere voor rekening van B.
3. A ontvangt op het moment van overdracht van de portefeuille 90% van de daarin opgenomen uitstaande vorderingen (i.c. 900). Er vindt geen verrekening of additionele uitkering plaats op basis van de oninbaar gebleken vorderingen in de portefeuille.
Bij variant 1 en 2 moet A rente betalen aan B ter zake van openstaande vorderingen ouder dan 3 maanden. De rente bedraagt 1% per maand over het openstaande saldo van de betreffende vorderingen. In het kader van deze praktijkvraag wordt de verder nog door A aan B te betalen vaste vergoeding voor de factoring diensten buiten beschouwing gelaten.
A is van mening dat alle genoemde varianten kunnen leiden tot het direct uit de balans verwijderen van de debiteurenportefeuille, omdat na de overdracht nog slechts een kredietrisico van 5% (variant 1 en 2) respectievelijk geen kredietrisico (variant 3) resteert. Tevens loopt A nog maar een beperkt renterisico (variant 1 en 2) respectievelijk geen renterisico (variant 3).
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.