Tijdschrift voor Jaarrekeningenrecht Verslaggeving, accountancy en toezicht 2013 nr. 6

Praktijkvraag. Factoring van debiteuren

R. de Feijter RA*

I nleiding A B.V. wil haar debiteurenportefeuille ad 1.000 overdragen aan factoringmaatschappij B. Doelstelling hiervan is allereerst om snel liquide middelen vrij te spelen, maar tevens wil A hiermee bereiken dat de debiteuren uit haar balans worden verwijderd bij de overdracht van de portefeuille. Op basis van ervaringscijfers en een specifieke inschatting voor de debiteurenportefeuille in kwestie, schat A in dat de oninbaarheid van deze portefeuille circa 30 zal bedragen (i.c. een kredietrisico van 3%). De

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

gemiddelde betalingstermijn van debiteuren van A is 3 maanden, circa 70% van de vorderingen van A wordt binnen die 3 maanden betaald. B biedt een keuze uit drie varianten van factoring overeenkomsten, te weten: 1. A ontvangt van B op het moment van de overdracht van de portefeuille 100% van de daarin opgenomen uitstaande vorderingen (i.c. 1.000). A dient echter achteraf de oninbaar gebleken vorderingen terug te betalen aan B, met een maximum van 50. 2. A ontvangt van B op het moment van de overdracht van de portefeuille 95% van de daarin opgenomen uitstaande vorderingen (i.c. 950). De resterende 50 wordt verrekend met de oninbaar gebleken vorderingen uit de portefeuille. A ontvangt het eventuele restant zodra de portefeuille is afgewikkeld. Als het oninbare bedrag groter is dan 50, komt het meerdere voor rekening van B. 3. A ontvangt op het moment van overdracht van de portefeuille 90% van de daarin opgenomen uitstaande vorderingen (i.c. 900). Er vindt geen verrekening of additionele uitkering plaats op basis van de oninbaar gebleken vorderingen in de portefeuille. Bij variant 1 en 2 moet A rente betalen aan B ter zake van openstaande vorderingen ouder dan 3 maanden. De rente bedraagt 1% per maand over het openstaande saldo van de betreffende vorderingen. In het kader van deze praktijkvraag wordt de verder nog door A aan B te betalen vaste vergoeding voor de factoring diensten buiten beschouwing gelaten. A is van mening dat alle genoemde varianten kunnen leiden tot het direct uit de balans verwijderen van de debiteurenportefeuille, omdat na de overdracht nog slechts een kredietrisico van 5% (variant 1 en 2) respectievelijk geen kredietrisico (variant 3) resteert. Tevens loopt A nog maar een beperkt renterisico (variant 1 en 2) respectievelijk geen renterisico (variant 3).

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
R. de Feijter RA*
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvJ/10952

Verder in 2013 nr.6

 Nationale kop(pigheid)?

De inwerkingtreding van IFRS 10 (Consolidation) per 1 januari van dit jaar is een goede aanleiding om de houdbaarheid van het Nederlandse groepsbegrip tegen het licht te houden. Net als IFRS 10 gaa...

 Wettelijke reserve deelnemingen blijkt complex vraagstuk na flex-BV

Voor jaarrekeningen van rechtspersonen die worden opgemaakt op basis van Titel 9 van Boek 2 BW geldt de verplichting dat – in sommige situaties – voor de niet-uitgekeerde resultaten van deelneminge...

 De invloed van de flex-wetgeving op de verwerking van preferente aandelen en preferent dividend in de jaarrekening

Op 1 oktober 2012 is nieuw BV-recht ingegaan. Een belangrijk element in de vernieuwde wetgeving vormt de procedure die wordt doorlopen voordat de BV komt tot dividenduitkering, waaronder de uitkeri...

 Het verslag van de RvC: voor verbetering vatbaar?

Het verslag van de Raad van Commissarissen (hierna: RvC-verslag) bij Nederlandse beursvennootschappen staat de laatste jaren volop in de belangstelling. Niet alleen in de wetenschappe...

 Wat is de betekenis van het ‘ten minste’-karakter bij een inbrengverklaring? Noot bij Accountantskamer 18 oktober 2013 (12/1611 Wtra, ECLI:NL:TACAKN:2013:53)

Twee partijen gaan een juridische fusie aan. Ze richten daartoe een holding op, waarbij de storting op de aandelen van die holding geschiedt door de inbreng van (de aandelen in) de beide te fuseren...

 Praktijkvraag. Factoring van debiteuren

I nleiding A B.V. wil haar debiteurenportefeuille ad 1.000 overdragen aan factoringmaatschappij B. Doelstelling hiervan is allereerst om snel liquide middelen vrij te spelen, maar tevens wil A hi...