Rechtbank Noord-Holland, sector kanton, locatie Haarlem, 7 februari 2013, zaak/rolnummer 548536/CV EXPL 12-2838 (beëindiging, medehuurderschap)
Twee huurders huren voor onbepaalde tijd art. 7:230a-bedrijfsruimte, op basis van één huurovereen-komst. De overeenkomst is opzegbaar met inachtneming van een opzegtermijn van een jaar. Een van de huurders zegt de huurovereenkomst op. De achterblijvende huurder wordt aangesproken voor de volledige huursom, terwijl hij geen volledig gebruik maakt van het gehuurde. Vanaf dat moment voldoet de achterblijvende huurder ook de gehele huursom, zij het onder protest. De overgebleven huurder vordert in deze procedure van de vertrokken
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
huurder betaling van diens aandeel in de huurpenningen vanaf het moment dat hij het gehuurde heeft verlaten en gestopt is de huur te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente. Hiertoe stelt de huurder dat er sprake is van een ondeelbare huurovereenkomst, die alleen door de huurders gezamenlijk kan worden opgezegd. De kantonrechter overweegt dat beide huurders zich in de huurovereenkomst als huurder hebben verbonden en in het contract steeds gezamenlijk als de huurders worden aangemerkt. Er is dus sprake van contractuele medehuur. Zij ontvingen één factuur voor het gehele huurbedrag en onderling regelden zij de verdeling van de huursom. Op de vraag of de huurovereenkomst kan worden gesplitst in twee afzonderlijke overeenkomsten heeft de verhuurder negatief gereageerd, stellende dat hij bij betalingsonwil of onmacht van één van de huurders de andere huurder voor het geheel zou kunnen aanspreken. De kantonrechter stelt dat de huurders zich jegens elkaar dienen te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. Ook geldt dat zij als hoofdelijk schuldenaren jegens elkaar gehouden zijn om ieder voor het gedeelte van de schuld dat hen volgens hun onderlinge verhouding aangaat bij te dragen. De vertrokken huurder kon de huurbetaling niet zonder meer staken. Het had op zijn weg gelegen afspraken te maken met de verhuurder en de overgebleven huurder, om te voorkomen dat de overgebleven huurder na zijn vertrek voor de gehele huursom zou worden aangesproken. Op grond van de redelijkheid en billijkheid is de vertrokken huurder gehouden zijn deel van de huursom aan de achtergebleven huurder te voldoen tot het moment waarop de huurovereenkomst ook ten aanzien van hem is geëindigd. De kantonrechter wijst de vorderingen van de overgebleven huurder toe.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.