Rechtbank Noord-Holland, sector kanton, locatie Haarlem, 28 maart 2013, LJN BZ6255 (kwalificatie, beëindiging, afwijkende bedingen)
De huurder huurt twee bedrijfsruimten van de verhuurder ter exploitatie van een supermarkt en een slijterij. Naast de huurovereenkomsten hebben partijen twee concessieovereenkomsten gesloten. In de huurovereenkomsten is bepaald dat deze eindigen wanneer de daarmee samenhangende concessie-overeenkomst eindigt. De rechter heeft deze bedingen goedgekeurd conform art. 7:291 BW. De verhuurder heeft de huurder medegedeeld dat de huur- en concessieovereenkomsten niet zullen worden verlengd. De huurder verzet zich tegen de beëindiging van de overeenkomsten, stellende dat de
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
con-cessieovereenkomsten moeten worden gekwalificeerd als huurovereenkomsten dan wel als gemengde overeenkomsten waarin het huurelement overheerst, zodat deze alleen kunnen worden opgezegd op grond van de in art. 7:293 e.v. BW gegeven opzeggingsgronden. Voorts voert hij aan dat de rechter onterecht goedkeuring heeft verleend voor het beding dat de huurovereenkomst doet eindigen bij het eindigen van de concessieovereenkomst, zodat een beroep op de goedkeuring van het beding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De kantonrechter overweegt dat voor de kwalificatie van een overeenkomst de essentialia van doorslaggevende betekenis zijn. De hoofdkenmerken van de huurovereenkomsten zijn het aan de huurder verleende recht om een specifiek omschreven bedrijfsruimte in gebruik te nemen en de verplichting om voor dat gebruik een vaste huurprijs te betalen. De hoofdkenmerken van de concessieovereenkomsten zijn van andere aard. De concessieovereenkomsten bevatten weliswaar ook bepalingen die in huurovereenkomsten voorkomen, maar dat maakt deze overeenkomsten niet tot huurovereenkomsten. Het beroep van de verhuurder op de rechterlijke goedkeuring van het beëindigingbeding is niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, alleen al omdat de beschikkingen gezag van gewijsde hebben. De klachten van de huurder zijn gericht tegen de wijze van totstandkoming en de inhoud van de beschikkingen en beide worden juist door het gezag van gewijsde afgedekt. De vorderingen van de huurder worden afgewezen.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.