Tijdschrift voor Huurrecht Bedrijfsruimte 2013 nr. 5

Hoge Raad 14 juni 2013, LJN BZ6531 (totstandkoming, contractsovername)

Als partijen bij een huurovereenkomst zijn vermeld de verhuurder en als huurder een vennootschap onder firma bestaande uit twee vennoten. De vennoten brengen het gezamenlijk vermogen in in een besloten vennootschap. De besloten vennootschap is ruim een jaar na haar oprichting in staat van faillissement verklaard. De verhuurder vordert van beide vennoten betaling van de vervallen huurtermijnen tot het tijdstip waarop de overeenkomst rechtsgeldig tussen partijen zal zijn geëindigd. Een van de vennoten is toegelaten tot

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

de schuldsaneringsregeling en zijn bewindvoerder heeft de huurovereenkomst opgezegd en de vordering van de verhuurder voorlopig erkend. In de onderhave procedure bestrijdt de overige vennoot de vordering van de verhuurder. Hij stelt dat het niet de bedoeling was dat de vennoten als huurder worden aangemerkt, maar de besloten vennootschap, althans dat de verhuurder op voorhand ofwel naderhand ermee heeft ingestemd dat de besloten vennootschap na haar oprichting de positie van huurder zou innemen. Het hof heeft geoordeeld dat de juistheid van de standpunten van de vennoot niet zijn aangetoond en de vennoot veroordeeld tot betaling van de achterstallige huurpenningen. In cassatie voert de vennoot aan dat het hof ten onrechte geen betekenis heeft toegekend aan een proces-verbaal van terbeschikkingstelling van het gehuurde dat “[naam besloten vennootschap] v.o.f.” als huurder vermeldt. Voorts voert hij aan dat de akte waarmee de v.o.f. al haar rechten en verplichtingen heeft ingebracht in de besloten vennootschap heeft te gelden als een akte van contractsovername als bedoeld in art. 6:159 BW, met welke overname de verhuurder stilzwijgend heeft ingestemd. Ten slotte wordt het hof verweten geen aandacht te hebben besteed aan het feit dat de curator van de besloten vennootschap de overeenkomst inmiddels heef opgezegd en het gehuurde is ontruimd. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Actualia
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvHB/11240

Verder in 2013 nr.5

  Voorwoord

Het Tijdschrift voor Huurrecht Bedrijfsruimte bestaat bijna 10 jaar en om dat te vieren zal op 12 november 2013 in kasteel De Wittenburg in Wassenaar het seminar ‘Speerpunten in het huurrecht bedri...

 Het belang van invoeringvan de Warmtewet per1 januari 2014 voor de verhuur van bedrijfsruimte

Op 1 januari 2014 treedt de Warmtewet in werking.1 De Warmtewet kent een langdurige en roerige geschiedenis. Het eerste wetsvoorstel2 werd weliswaar aangenomen, maar is nooit ingevoerd. ...

 Verjaring van de vorderingtot vernietiging en hetsemi-dwingende huurrecht. Wanneer komt een beroep op vernietiging ‘ten dienste’ van huurder te staan?

Op grond van art. 3:52 lid 1 sub d BW verjaart de rechtsvordering tot vernietiging van een bepaling die strijd oplevert met het semi-dwingende huurrecht na verloop van drie jaar nadat het beroep op...

 Een analyse van hetbestaansrecht van het recht van erfpacht

Felicitaties pleegt men – los van op verjaardagen en ande­re jubilea – te krijgen als men een mooi resultaat heeft be­haald: een promotie, een gewonnen zaak, een publicatie met een hoog ...

 Schadevergoeding in geval van een gebrek bij de verhuur van bedrijfsruimte

Het ‘nieuwe’ huurrecht is alweer tien jaar geleden, per 1 au­gustus 2003, in werking getreden. Het meest vernieuwende element daarvan ten opzichte van de oude regeling is de ge­brekenreg...