Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 19 maart 2013, LJN BZ4991 (beëindiging, ontruiming, dringend eigen gebruik, uitvoerbaar bij voorraad)
De verhuurder van een woning heeft de huur opgezegd wegens dringend eigen gebruik. De huurder gaat niet akkoord met de opzegging, waarop de verhuurder hem in rechte betrekt. De kantonrechter heeft op vordering van de verhuurder bepaald dat de huurovereenkomst zal eindigen en een tijdstip waarop ontruiming dient plaats te vinden, vastgesteld. In weerwil van de vordering van de verhuurder heeft de kantonrechter het vonnis echter niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Thans beslist het hof op
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
de incidentele vordering van de verhuurder om het vonnis alsnog uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Naar het oordeel van het hof kan uitvoerbaar bij voorraad verklaring in afwijking van art. 7:272 lid 1 BW slechts plaatsvinden in uitzonderlijke, door de verhuurder aan te voeren, omstandigheden. Hiervan is bijvoorbeeld sprake wanneer deze omstandigheden duiden op misbruik van recht, wanneer de huurder kennelijk alleen hoger beroep heeft ingesteld om een kansloze zaak te rekken of wanneer van de verhuurder niet kan worden verlangd het gehuurde nog langer aan de huurder ter beschikking te stellen. Niet kan worden volstaan met een enkele afweging van belangen, zoals de verhuurder kennelijk veronderstelt. De door de verhuurder aangevoerde omstandigheden, te weten haar slechte financiële situatie en haar wens om in haar eigen woning te wonen, zodat zij in de nabijheid van haar hoogbejaarde vader is, zijn naar het oordeel van het hof onvoldoende om te worden aangemerkt als zodanig uitzonderlijk dat zij een uitvoerbaar verklaring bij voorraad zouden rechtvaardigen. Daar komt bij dat de kantonrechter uitdrukkelijk op de vordering van de verhuurder tot uitvoerbaar bij voorraad verklaring heeft beslist. In dat geval mag van de verhuurder worden verwacht dat hij aan zijn incidentele vordering feiten en omstandigheden ten grondslag legt die zich eerst na de uitspraak van de kantonrechter hebben voorgedaan en die kunnen rechtvaardigen dat van de eerdere beslissing van de kantonrechter wordt afgeweken. Het hof wijst de incidentele vordering af, waarbij iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.