Tijdschrift voor Huurrecht Bedrijfsruimte 2013 nr. 5

Rechtbank Oost-Brabant, sector kanton, locatie Eindhoven, 28 maart 2013, LJN BZ6045 (tekortkoming, huurach-terstand, beschermingsbewind, procespartij)

Een onder beschermingsbewind gestelde huurder huurt een woning. Er is een huurachterstand ontstaan. De verhuurder vordert betaling van de huurachterstand, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. De kantonrechter stelt voorop dat de bewindvoerder de rechthebbende in en buiten rechte vertegenwoordigt tijdens het bewind bij de vervulling van zijn taak (art. 1:441 BW). Deze bevoegdheid geldt alleen met betrekking tot handelingen die de onder bewind staande goederen betreffen. Blijkens de wetsgeschiedenis en art. 1:443

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

BW dient de bewindvoerder als formele procespartij te worden beschouwd in gedingen die de onder bewind gestelde goederen betreffen, tenzij de eisende partij ten tijde van het instellen van de vordering het bewind niet kende noch behoorde te kennen. In dit geval was de verhuurder op de hoogte van het bewind. Het voorgaande betekent dat, voor zover de vordering betrekking heeft op de achterstallige huurpenningen, het vermogensrechtelijke karakter daarvan met zich brengt dat die vordering tegen de bewindvoerder in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van de huurder dient te worden ingesteld. Dit betekent dat de verhuurder in zijn vordering tot betaling van achterstallige huurpenningen jegens de huurder niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De bewindvoerder wordt veroordeeld tot voldoening van de niet weersproken huurachterstand. De huurovereenkomst ziet op een verbintenisrechtelijke relatie. Gelet op het voorgaande kan de vordering tot ontbinding en ontruiming daarom naar het oordeel van de kantonrechter wel tegen de huurder worden ingesteld. De jegens de huurder ingestelde vordering tot ontbinding en ontruiming wordt afgewezen, vanwege de persoonlijke omstandigheden van de huurder en het feit dat de huurachterstand is ontstaan door een administratieve fout van de bewindvoerder.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Actualia
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvHB/11260

Verder in 2013 nr.5

  Voorwoord

Het Tijdschrift voor Huurrecht Bedrijfsruimte bestaat bijna 10 jaar en om dat te vieren zal op 12 november 2013 in kasteel De Wittenburg in Wassenaar het seminar ‘Speerpunten in het huurrecht bedri...

 Het belang van invoeringvan de Warmtewet per1 januari 2014 voor de verhuur van bedrijfsruimte

Op 1 januari 2014 treedt de Warmtewet in werking.1 De Warmtewet kent een langdurige en roerige geschiedenis. Het eerste wetsvoorstel2 werd weliswaar aangenomen, maar is nooit ingevoerd. ...

 Verjaring van de vorderingtot vernietiging en hetsemi-dwingende huurrecht. Wanneer komt een beroep op vernietiging ‘ten dienste’ van huurder te staan?

Op grond van art. 3:52 lid 1 sub d BW verjaart de rechtsvordering tot vernietiging van een bepaling die strijd oplevert met het semi-dwingende huurrecht na verloop van drie jaar nadat het beroep op...

 Een analyse van hetbestaansrecht van het recht van erfpacht

Felicitaties pleegt men – los van op verjaardagen en ande­re jubilea – te krijgen als men een mooi resultaat heeft be­haald: een promotie, een gewonnen zaak, een publicatie met een hoog ...

 Schadevergoeding in geval van een gebrek bij de verhuur van bedrijfsruimte

Het ‘nieuwe’ huurrecht is alweer tien jaar geleden, per 1 au­gustus 2003, in werking getreden. Het meest vernieuwende element daarvan ten opzichte van de oude regeling is de ge­brekenreg...