Vergoeding van proceskosten: liquidatietarief of werkelijke kosten
mr. D.H. de Witte
In art. 30 lid 1 van de algemene huurvoorwaarden behorende bij het ROZ model huurovereenkomst winkelruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van art. 7:290 BW (versie 2012) is opgenomen dat in geval van procedures tegen de huurder om deze tot nakoming van de huurovereenkomst of tot ontruiming te dwingen, de huurder verplicht is alle daarvoor gemaakte redelijke kosten aan de verhuurder te voldoen (de proceskosten). Deze vergoedingsplicht geldt volgens dezelfde bepaling ook voor alle
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
gevallen waarin de verhuurder een sommatie, een ingebrekestelling of een exploot aan de huurder doet uitbrengen (de buitengerechtelijke kosten). In de tweede alinea van art. 30 lid 1 van die algemene huurvoorwaarden worden de gemaakte redelijke kosten (buitengerechtelijke kosten en proceskosten gezamenlijk) bij voorbaat vastgesteld op 15% over de hoofdsom met een maximum van € 15.000,-. In januari 2015 is het nieuwe ROZ model huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van art. 7:230a BW vastgesteld.2 In de algemene huurvoorwaarden behorende bij dat ROZ model is in art. 28 lid 1 de hiervoor aangehaalde regeling overgenomen en verruimd. Niet alleen de verhuurder maar ook de huurder kan aanspraak maken op betaling van alle voorafgaand aan en in een gerechtelijke procedure gemaakte redelijke kosten, terwijl het maximale bedrag van € 15.000,- is verhoogd naar € 25.000,- en aan dat bedrag is toegevoegd dat het maximale bedrag per geval geldt en exclusief de griffierechten is. Een bepaling in de huurovereenkomst of in de algemene huurvoorwaarden over vergoeding van de werkelijke proceskosten wordt in dit artikel aangeduid als het proceskostenbeding. In dit artikel wordt de vraag behandeld of verhuurders van bedrijfsruimte3 – en in geval van art. 7:230a BW bedrijfsruimte ook huurders – op grond van art. 237 e.v. Rv met een beroep op het proceskostenbeding aanspraak kunnen maken op betaling van alle daadwerkelijk gemaakte proceskosten. Buiten beschouwing blijft de vraag of, en zo ja onder welke omstandigheden, een proceskostenbeding op grond van art. 6:233 BW voor vernietiging vatbaar is. Evenmin wordt behandeld de contractuele regeling over de vergoeding van buitengerechtelijke kosten in respectievelijk de art. 30 lid 1 en 28 lid 1 van de algemene huurvoorwaarden.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.
Verder in dit artikel:
2. Wettelijke regeling proceskosten
3. Rechterlijk beleid ten aanzien van salaris gemachtigde / advocaat
4. Hogere vergoeding salaris advocaat dan liquidatietarief zonder proceskostenbeding
5. Hogere vergoeding salaris advocaat dan liquidatietarief met proceskostenbeding
6. Enige jurisprudentie van de Hoge Raad in huurzaken
7. Slotsom