Hoge Raad 22 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:726 en conclusie A-G Spier 26 februari 2016, ECLI:NL:PHR:2016:80 (Renovatie, dringende werkzaamheden, verhuiskostenvergoeding, dwingend recht)
mr. J.M. Winter-Bossink en mr. N. Amiel1Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
Huurders van woonruimte hebben bij hun verhuurder aanspraak gemaakt op een bijdrage in de verhuis- en inrichtingskosten als bedoeld in art. 11g Bbsh (oud). In antwoord op een aantal prejudiciële vragen in dit verband, heeft de Hoge Raad (onder meer) overwogen dat (i) renovatie in beginsel gericht is op toename van het woongenot en dringende werkzaamheden niet, (ii) een verhuiskostenvergoeding slechts verschuldigd is, als sprake is van renovatie en de werkzaamheden die nodig zijn voor die renovatie, verhuizing noodzakelijk maken, (iii) als renovatie met dringende werkzaamheden wordt gecombineerd de verhuiskostenvergoeding alleen verschuldigd is indien de voor de renovatie nodige werkzaamheden, op zichzelf beschouwd en ongeacht de overige werkzaamheden, het noodzakelijk maken dat de huurder verhuist, (iv) voor de verschuldigdheid van de verhuiskosten niet van belang is of de renovatie wel of niet op initiatief van de huurder geschiedt en (v) de regeling van de verhuiskosten (thans ...
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.