Gerechtshof Den Haag 26 april 2016, zaaknummer 200.155.278/01 (uitleg, mededinging, branchebeschermingsbeding, exoneratie) (niet gepubliceerd)
mr. J.M. Winter-Bossink en mr. N. Amiel1Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
Huurder vordert schadevergoeding in verband met schending van het branchebeschermingsbeding. Verhuurder verweert zich met de stelling dat het branchebeschermingsbeding nietig is en dat hij zich bovendien op de exoneratieclausule in de huurovereenkomst kan beroepen. Op grond van art. 6 lid 1 Mw zijn overeenkomsten verboden die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Het Hof van Justitie heeft op 26 november 2015 in de zaak SIA ‘Maxima Latvija’ geoordeeld dat een huurovereenkomst die de huurder het recht toekent om zich te verzetten tegen de verhuur van winkelruimte aan andere huurders in het betreffende winkelcentrum, niet impliceert dat die overeenkomst een mededingingsbeperkende strekking heeft. De maatstaf uit dit arrest wordt toegepast op de onderhavige zaak en geoordeeld wordt dat het branchebeschermingsbeding niet de strekking heeft de mededinging te beperken. Vervolgens wordt ...
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.