Rechtbank Den Haag, sector kanton 5 januari 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:4432 (faillissement, indeplaatsstelling)
mr. J.M. Winter-Bossink en mr. N. Amiel1Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
Na faillissement van de huurder zegt de verhuurder de huurovereenkomst op, op grond van art. 39 Fw. De curator betoogt dat deze opzegging als misbruik van recht moet worden gekwalificeerd omdat de verhuurder geen belang zou hebben bij de huurbeëindiging in verband met een mogelijke indeplaatsstelling. De kantonrechter oordeelt dat niet aan de criteria voor indeplaatsstelling is voldaan, omdat de curator geen zwaarwichtig belang heeft bij de overdracht van het in het gehuurde uitgeoefende bedrijf. Bij het niet doorgaan van de indeplaatsstelling zou de curator enkel een verhoging van de koopsom met € 10.000 mislopen en een dergelijk bedrag kan volgens de kantonrechter onder de omstandigheden van het geval niet als een zwaarwichtig belang worden aangemerkt. De indeplaatsstelling wordt daarom afgewezen en de huurbeëindiging op grond van art. 39 Fw blijft in stand.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.