Hoge Raad 8 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1455 en conclusie AG Wissink ECLI:NL:PHR:2016:351 (tussentijdse beëindiging, huurachterstand)
mr. J.M. Winter-Bossink en mr. N. Amiel1Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
Eiser huurt een bedrijfsruimte. In de periode juli 2012 tot augustus 2013 ontstaat een huurachterstand en verhuurder vordert ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van de achterstallige huur. De rechtbank wijst de vorderingen toe. In hoger beroep betoogt eiser dat ontbinding van de huurovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Naar het oordeel van het hof is er echter beperkte ruimte voor een toets aan de maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Op grond van art. 6:265 lid 1 BW geeft in beginsel iedere tekortkoming van de huurder recht op ontbinding, tenzij de ontbinding met haar gevolgen niet gerechtvaardigd is vanwege de bijzondere aard en/of geringe betekenis van de tekortkoming.
De advocaat-generaal stemt in met het oordeel van het hof. Voor een aparte toets aan de maatstaven van redelijkheid en billijkheid is beperkt ruimte, omdat deze maatstaven reeds tot op zekere hoogte al zijn verdisconteerd in de 'tenzij-clausule' v...
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.