HvJ EU, 19 juli 2016, C-526/14
mr. M. Aalbers en mr. L.E.A. Thomsin (Europees)mr. dr. A.D.L. Knook en mr. G.A. Dictus (Nederland)Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
Tadej Kotnik t Državni zbor Republike Slovenije
Inzake: prejudiciële verwijzing, geldigheid en uitlegging van de bankenmededeling van de Commissie, beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen, eigendomsrecht, bescherming van de belangen van deelnemers in vennootschappen
Feiten en middelen: In 2013 heeft de Sloveense centrale bank vijf banken op grond van nationale wetgeving verplicht om het eigen vermogen van aandeelhouders en andere kapitaalinstrumenten te liquideren. De Commissie heeft deze steunmaatregelen verenigbaar verklaard. Voor de nationale rechter is de grondwettelijkheid van de wet – die berust op de bankenmededeling (PbEU C 216/01) – ter discussie gesteld. Verzoekers hebben aangevoerd dat deze wet eveneens strijdig is met de richtlijnen 2012/30 en 2001/24. De Sloveense rechter acht zich genoodzaakt om een aantal prejudiciële vragen ...
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.