Legal Engineering in de Interneteconomie
dr. mr. C.N.J. de Vey Mestdagh Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.De Interneteconomie is de vijfde en snelst groeiende economie van de wereld. Met meer dan 3,5 miljard gebruikers vormt het Internet het grootste bestaande georganiseerde globale netwerk van rechtssubjecten. Het recht dat hun onderlinge rechtsbetrekkingen beheerst is deels publiek (supranationaal en nationaal) en deels privaat van aard. Het is bovendien sterk in ontwikkeling en ten diepste techniekafhankelijk. Elk van deze kenmerken roept fundamentele vragen op waar nog antwoorden op moeten worden gevonden en waar juristen zich derhalve intensief mee bezig moeten houden.
Wie heeft de regulering, het bestuur en de conflictoplossing op het Internet in handen? Een van de concurrerende (semi)private standaardiseringsorganisaties als ICANN, die een belangrijk deel van de identificatie van de deelnemers aan het Internetverkeer reguleert? Een NGO als de IETF, die een heel belangrijk deel van de protocollen voor de communicatie op het Internet bepaalt? De grote multinationale leveranciers van apparatuur en informatiediensten die de technische standaards stellen die medebepalend zijn voor onze (on)vrijheid en (on)veiligheid? De gebruikers van een nieuwe in essentie decentraliserende techniek als blockchain die transacties zonder traditionele TTP’s als marktmeesters, banken en notarissen mogelijk maakt? Een grote marktpartij als eBay die jaarlijks miljoenen e-commerce geschillen over levering, betaling en conformiteit oplost? Een internationale organisatie als de OESO, die er nog niet in is geslaagd om effectieve belastingmodellen voor de Interneteconomie te ontwikkelen? Of de op het gebied van Internetregulering en -rechtspraak meest actieve internationale organisatie, de Europese Unie, die aan de lopende band richtlijnen en interessante hofuitspraken voortbrengt, die vragen beantwoorden, maar nog meer nieuwe vragen oproepen? Wat is bijvoorbeeld sterker, het recht om vergeten te worden of de technische onmogelijkheid om vergeten te worden? Is software nu een stoffelijke zaak of moeten we ons nog steeds in allerlei tegenwetenschappelijke bochten blijven wringen om de onstoffelijkheidsfictie te handhaven? Internet-governance en -government, Self Regulation door non state actors, zoals netwerkgemeenschappen en netwerken van Internetondernemingen en Online Dispute Resolution vormen samen een complex netwerk dat de ‘Staat’ van de informatiesamenleving bepaalt.
Hoe afhankelijk zijn de antwoorden op al deze vragen van de ontwikkeling van de techniek en van de specifieke toegepaste technieken? Wordt niet dezelfde techniek die ons bevrijdt en beveiligt ernstig misbruikt door zowel particuliere als publieke organisaties? Moeten wij ons niet de vraag stellen of een techniek die decentrale beveiliging mogelijk maakt niet ook de centrale regulering en toepassing van deze techniek onwenselijk maakt – dit nog afgezien van de gebleken ineffectiviteit daarvan? Hoe techniekonafhankelijk kunnen onze juridische opvattingen over de betrouwbaarheid van ons rechtsverkeer bijvoorbeeld zijn? Het is duidelijk dat de toepassing van een client-server netwerk centrale identificatie en authenticatie van de nodes vergt, terwijl bij de toepassing van een ad hoc netwerk decentrale (o.a. bilaterale) identificatie en authenticatie mogelijk is en zelfs het geheel laten vervallen van het vereiste van identificatie binnen bereik komt. Is de techniekafhankelijkheid van het recht niet nog groter als de techniek zelf ons gedrag bepaalt (normerend werkt)? Als code recht is?
Op al deze vragen moeten in de rechtspraktijk voor vele concrete gevallen antwoorden worden gevonden en hervonden als de techniek zich weer verder ontwikkelt. De praktijk vraagt daarom om juristen die meer kunnen dan het verleden beschrijven, i.e. positiefrechtelijke kennis reproduceren om in een individueel geval steeds opnieuw dezelfde oplossingen aan te dragen. De moderne jurist is een legal engineer die zijn kennis van het systeem van het positieve recht, van de informatiesamenleving en de techniek kan toepassen om voor een klasse van casus nieuwe antwoorden op bekende vragen te vinden en dit ‘model’ ook kan communiceren met andere juristen. Deze legal engineer geeft geen advies, pleit niet, beslist niet in een individueel geval, maar hij maakt een model van een advies, een pleidooi of een beslissing voor een klasse van gevallen. Betekende modelleren in het verleden het reduceren van kennis, nu betekent het – gezien de beschikbare kennis en technieken – een verrijking van kennis. We hoeven niet langer bij de science fiction schrijvers uit het verleden (e.g. Susskind, Lessig) te rade te gaan, we kunnen gewoon kijken naar de modellen die op dit moment in de wetenschap en de rechtspraktijk worden ontwikkeld. Dit inzicht bestaat ook in de rechtspraktijk. Niet alleen grote advocatenkantoren vragen om de T-shaped lawyer, ook uit recent onderzoek van het WODC blijkt dat deze behoefte groeit.
De vragen (belangen) blijven dezelfde (deze zijn techniekonafhankelijk), maar de antwoorden verschillen (zijn techniekafhankelijk). Als het belang bijvoorbeeld is om op het juiste moment over de nodige medische gegevens te kunnen beschikken dan is het antwoord in een client-server omgeving het opzetten van een systeem waarin het centraal opgeslagen medisch dossier op grond van een algemeen (voor alle patiënten geldend) protocol door allerlei organisaties en medici kan worden geraadpleegd. In een ad hoc netwerk kan de
patiënt echter volstaan met bilaterale communicatie vanuit zijn RFID op grond van zijn eigen privé-protocol. De wetenschap levert de algemene kennis en de IT-juristen die nodig zijn om dit te kunnen realiseren. De bacheloropleiding IT-recht is bij een eerste rechtenfaculteit in Nederland bijvoorbeeld al de tweede qua omvang (24%) na Nederlands Recht (42%). Ook de rechtspraktijk werkt hard aan het intern verder opleiden van moderne juristen. Hoewel de arbeidsmarkt nog niet hersteld is van de dip (de instroom is nog steeds groter dan de vraag) vinden IT-juristen als legal enigineers gemakkelijk emplooi in de Interneteconomie.