Vaststelling van causaal verband in een huurrechtelijke context: het ‘condicio sine qua non-vereiste’ en de ‘toerekening naar redelijkheid’
mr. Y.A. Mijhad1Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
In de huurrechtelijke praktijk wordt door huurders en verhuurders om allerlei uiteenlopende redenen onderhandeld en geprocedeerd over vorderingen tot vergoeding van schade. Voor de hand liggende voorbeelden zijn vorderingen tegen de verhuurder ten gevolge van gebreken in het gehuurde en vorderingen tegen de huurder ten gevolge van gederfde huurinkomsten bij vroegtijdige beëindiging van de huurovereenkomst. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan de vordering tot schadevergoeding worden gebaseerd op een algemene wettelijke grondslag (bijvoorbeeld wanprestatie (art. 6:74 BW) en/of onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)), een huurrechtelijke wettelijke grondslag (bijvoorbeeld art. 7:208 BW) of een contractuele grondslag (bijvoorbeeld een boetebeding tot vergoeding van schade, art. 6:91 BW). Indien de vordering tot schadevergoeding een wettelijke grondslag heeft, zijn de regels van titel 6.1.10 BW van toepassing.2
Over de regels van het schadever...
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.