Tijdschrift voor Huurrecht Bedrijfsruimte 2018 nr. 3

Uitvoerbaarheid bij voorraadverklaring van een huurbeëindigingsuitspraak - Over art. 7:295 lid 1 BW: ratio, reikwijdte en rekken

mr. A. Bergers-Kemp1

Als de verhuurder van een verouderd winkelcentrum plannen heeft om dat winkelcentrum ingrijpend te renoveren en te herindelen, zal over het algemeen vrij eenvoudig aannemelijk kunnen worden gemaakt dat sprake is van de huurbeëindigingsgrond ‘dringend eigen gebruik’ (art. 7:296 lid 1 sub b BW). Maar ook als duidelijk is dat een huurbeëindigingsprocedure in het voordeel van de verhuurder moet uitvallen, is het advies aan de verhuurder om die procedure ruim op tijd te starten. De huurder

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

kan immers door enkel verweer te voeren de huurbeëindiging – en daarmee de renovatie – flink vertragen. Dat heeft alles te maken met het bepaalde in art. 7:295 lid 1 BW.In lid 1 van art. 7:295 BW wordt een belangrijk onderdeel van de huurbeëindigingsbescherming van de huurder van 290-bedrijfsruimte geregeld. Een door de verhuurder opgezegde huurovereenkomst blijft van rechtswege van kracht tot het moment dat de rechter onherroepelijk heeft beslist op een door die verhuurder ingestelde vordering tot huurbeëindiging. De rechter mag in het verlengde daarvan de uitspraak (c.q. de veroordeling tot ontruiming per de vastgestelde einddatum) in beginsel niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Er is één uitzondering op deze wettelijke regel. Indien het verweer van de huurder tegen de beëindigingsvordering de rechter ‘kennelijk ongegrond’ voorkomt, kan het vonnis (c.q. de veroordeling tot ontruiming) wél uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Maar wanneer is een verweer ‘kennelijk ongegrond’? Leidt deze regel niet tot rekken door huurders? En staat art. 7:295 lid 1 BW ook in de weg aan een eerdere ontruiming bij wijze van voorlopige voorziening?

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Verder in dit artikel:

1. Rechtsregel, ratio

2. Kennelijk ongegrond verweer

2.1. Letterlijke betekenis en wetsgeschiedenis

2.2. Rechtspraak

2.3. Tussenconclusie

2.4. Verandering wenselijk?

3. Ontruiming als voorlopige voorziening

4. Afronding

Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
mr. A. Bergers-Kemp1
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvHB/14990

Verder in 2018 nr.3

 Voorwoord

In eerdere nummers van dit tijdschrift heb ik al aangekondigd dat de redactie van het Tijdschrift voor Huurrecht Bedrijfsruimte, samen met uitgeverij Den Hollander, op 11 oktober 2018 het congres '...

 Grenzen aan branchering

De retailmarkt is volop in ontwikkeling. De invloed van internet, disruptieve concepten[2] en branchevervaging is groot. Dit maakt dat ook het belang van een goede branchering steeds groter word...

 Vaststelling van causaal verband in een huurrechtelijke context: het ‘condicio sine qua non-vereiste’ en de ‘toerekening naar redelijkheid’

In de huurrechtelijke praktijk wordt door huurders en verhuurders om allerlei uiteenlopende redenen onderhandeld en geprocedeerd over vorderingen tot vergoeding van schade. Voor de hand...

 Uitvoerbaarheid bij voorraadverklaring van een huurbeëindigingsuitspraak - Over art. 7:295 lid 1 BW: ratio, reikwijdte en rekken

Als de verhuurder van een verouderd winkelcentrum plannen heeft om dat winkelcentrum ingrijpend te renoveren en te herindelen, zal over het algemeen vrij eenvoudig aannemelijk kunnen worden gema...