‘Common control’ en kostprijswaardering van dochtermaatschappijen - Praktijkvraag
dr. B Kamp RA1Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
1. Casus
Een groep bestaat uit twee divisies, A en B, die ieder bestaan uit (zuivere) tussenhoudstermaatschappijen die belangen houden in de werkmaatschappijen. Omdat het groepshoofd een geconsolideerde jaarrekening opmaakt, maken de tussenhoudstermaatschappijen gebruik van de consolidatievrijstelling van art. 2:408 BW. Op grond daarvan waarderen de tussenhoudstermaatschappijen hun belangen in hun dochtermaatschappijen tegen kostprijs.
Nu wordt het belang in een dochtermaatschappij in divisie A overgedragen aan een nieuw-opgerichte tussenhoudstermaatschappij Newco in de andere divisie. Dit wordt vormgegeven als een inbrengtransactie. Men heeft een waardering uitgevoerd op de waarde van deze aandelen. De activa van deze werkmaatschappij bestaan voornamelijk uit vastgoed. Deze reële waarde (marktwaarde) ligt aanzienlijk hoger dan de netto-vermogenswaarde zoals die uit de balans van de overgedragen dochtermaatschappij blijkt. Figuur 1 geeft de situatie weer.
Figu...
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.