Vereenvoudiging en professionalisering in pachtzaken
mr. Th.C.M. Willemse Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Juridische procedures hebben in de loop der tijd flinke veranderingen ondergaan. Waar het vroeger veelal een papieren strijd was tussen juristen, ligt de nadruk tegenwoordig meer op materiële waarheidsvinding en een gesprek met de mensen om wie het gaat. In hoger beroep is dat ook de hoofdvorm geworden. Binnen het hof Arnhem-Leeuwarden wordt in het merendeel van de zaken een zitting gepland, is het niet een zitting na aanbrengen, dan wel een zitting na de memorie van antwoord. De meerwaarde daarvan voor een beter begrip van de zaak, voor de acceptatie van de beslissing en de mogelijkheid om zaken alsnog te schikken, zijn bekend. Een groot nadeel is dat de doorlooptijden toenemen omdat de beschikbaarheid van zalen en vooral van rechters achterloopt bij de ambities in combinatie met het aantal zaken.
Het hoger beroep in pachtzaken neemt daarin nog steeds een bijzondere positie in. Niet alleen vindt in alle zaken een zitting een plaats, voor of na stukkenwisseling, maar ook lukt het nog steeds om die zittingen op een relatief korte termijn te plannen en de uitspraak binnen de termijn van tien weken daarna te doen. Voorafgaand aan de zitting vraagt het hof regelmatig bedrijfsgegevens op, zodat er meer inzicht is in het bedrijf waar het om gaat. Dit verdiept de kennis, maakt een belangenafweging meer to the point en breidt de schikkingskansen uit. Mijn ervaring is dat het streven van alle procesdeelnemers erop is gericht om binnen redelijke termijn een oplossing – hetzij een schikking, hetzij een beslissing in een arrest – voor het geschil te krijgen die recht doet aan de (proces)positie van partijen.
In het streven naar professionalisering zijn er ook nieuwe ontwikkelingen te melden. Het aantrekken van deskundige leden bij het hof gebeurt niet meer, zoals voorheen, door het netwerk aan te spreken van de bestaande deskundige leden. De sollicitatieprocedure is een openbare procedure geworden. In eerste aanleg is dat inmiddels ook vaker het geval. Door een openbare procedure is er meer kans op kandidaten uit organisaties of omgevingen die nog niet vertegenwoordigd zijn in het netwerk van de bestaande deskundige leden. In de recente sollicitatieprocedures voor deskundige leden aan (eerst) verpachters- en (daarna) pachterszijde, reageerden telkens enkele tientallen gegadigden zodat er ook echt iets te kiezen viel.
Dit jaar biedt het opleidingscentrum voor de rechterlijke macht SSR voor het eerst een professionaliseringscursus aan voor deskundige leden. In die cursus worden rechterlijke vaardigheden onderwezen en getraind. Dit was een langgekoesterde wens die nu vervuld wordt. De cursus staat ook open voor deskundige leden van andere, bijzondere rechterlijke colleges, zoals de militaire kamer, en niet-rechterlijke leden van tuchtrechtcolleges.
De mogelijkheden die het wetvoorstel Experimentenwet rechtspleging biedt, prikkelt de creativiteit. Lodewijk Valk heeft in een eerder kort en bondig1 de mogelijkheid van de inzet van de pachtkamer in andere dan pachtzaken bepleit. De wens deskundigen als deskundige leden in te zetten voor de beslechting van rechtszaken leeft ook op andere terreinen zoals in bouwzaken, financiële zaken in het vennootschapsrecht en letselschade. Daar valt een wereld te winnen. Naast de professionalisering die hierdoor mogelijk is, zal een resultaat van die inzet kunnen zijn dat er recht gesproken wordt dat beter aansluit bij de maatschappelijke behoefte. Die maatschappelijke behoefte zal in de toekomst nog meer dan nu een leidraad moeten zijn bij de vormgeving van de rechtspraak.
Ik wil op deze plaats suggesties doen voor experimenten die de rechtspraak laagdrempeliger en eenvoudiger kunnen maken. In eerste aanleg is bij diverse rechtbanken een pilot (geweest) met zogenoemde spreekuurrechters. Partijen kunnen op een laagdrempelige manier een rechter benaderen, zonder procesvertegenwoordiging en tegen een laag tarief, om hun zaak met een rechter te bespreken. In hoger beroep is een variant denkbaar waarin een of beide partijen melden dat zij in hoger beroep willen, maar eerst nog willen praten met elkaar onder begeleiding van een rechter. Een dergelijk gesprek zal trekken hebben van een comparitie na aanbrengen. Het verschil zal zijn dat het gesprek zonder advocaten mogelijk is en een beperkte duur heeft. In pachtzaken zal ook een deskundig lid bij het gesprek aanwezig (kunnen) zijn, zoals dat bij de comparitie na aanbrengen gebruikelijk is. Het gesprek heeft vooral ten doel om partijen alsnog tot overeenstemming te brengen. Als dat niet lukt, kunnen partijen vragen om een oordeel over het vonnis uit de eerste aanleg (een second opinion).
De mogelijkheid voor een mondelinge uitspraak ter zitting als bedoeld in art. 30p Rv2 biedt verdere kansen. Nu is het nog niet toegestaan om in hoger beroep de eindbeslissing mondeling ter zitting te geven. Mondelinge uitspraak is beperkt tot tussenbeslissingen, zoals een bewijsopdracht. Toch is het denkbaar dat voor partijen in pachtzaken in hoger beroep een mondelinge eindbeslissing ter zitting voordelen kan bieden als de nadelen beperkt zijn. Zoals de routiniers weten, is het voorlopig oordeel van de pachtkamer tijdens een comparitie na de memorie van antwoord niet erg voorlopig. De vijf leden van de kamer hebben voor de zitting en tijdens de schorsing hun mening vaak al vrij vergaand gevormd. In een geval dat een spoedige beslissing gewenst is, de zaak relatief eenvoudig is en minder belang bestaat bij een uitvoerig gemotiveerd arrest, biedt een mondelinge uitspraak kansen.
Ik meen dat het streven naar professionalisering en vereenvoudiging hand in hand moet gaan met en gericht moet zijn op maatschappelijk relevante rechtspraak. De rol van de in pachtzaken grotendeels gespecialiseerde advocatuur is daarbij onontbeerlijk en hun inbreng zal bij deze ontwikkelingen dan ook steeds gezocht worden. In dit stukje heb ik wat food for thought willen bieden om de suggesties met elkaar verder te overdenken en daarin ook stappen te zetten. Het is in het belang van de maatschappij als geheel en de professionele deelnemers aan de pachtprocespraktijk in het bijzonder om steeds samen te zoeken naar het antwoord op de behoeften van mensen die hun geschil vreedzaam willen oplossen.