Windboeren
mr. A. Verduijn RB Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Het kan niemand ontgaan zijn dat er op veel locaties in den lande in de afgelopen jaren veel nieuwe windmolens zijn gebouwd. Maar als we in ogenschouw nemen hoeveel nieuwe windparken er op dit moment in de ontwikkelfase zitten, is dit nog maar het begin van het massaal verrijzen van nieuwe turbines in het Nederlandse buitengebied. En dat worden geen ‘kleine jongens’. De tiphoogten gaan straks tot maar liefst 248 meter.
Dat levert in ieder geval discussie op over de esthetiek van de moderne windturbines. En: wat heb je liever, een rij van die moderne turbines of een groot weiland vol zonnepanelen? Daarnaast twisten de geleerden over de effectiviteit van, zwaar gesubsidieerde, windenergie.
Dit zal allemaal niet wegnemen dat die windturbines er gaan komen, ter verwezenlijking van de gestelde klimaatdoelen.
De charme van veel van de nieuwe windprojecten is wat mij betreft dat de gebiedsbewoners zelf de primaire initiatiefnemers en eigenaren zijn. Daarbovenop verlangen de overheden veelal ook de mogelijkheid van burgerparticipatie vanuit de nabijgelegen kernen. Daarmee kennen de nieuwe windparken ook een belangrijke sociale component. Een potentieel risico is dat het ongenoegen van de tegenstanders zich niet enkel meer richt tegen de betrokken overheden, maar ook tegen collega-gebiedsbewoners. Wie de krant een beetje heeft gelezen de laatste tijd weet waartoe dat hier en daar leidt.
Toch lijken de meeste projecten goed van de grond te komen. De initiatieven die tijdig alle bewoners in het gebied bij de ontwikkeling betrekken en die de financiële buit in voldoende mate onderling verdelen, krijgen minder verzet en vergroten de kansen op een succesvolle afronding van het project.
Het juridisch, financieel en fiscaal organiseren van de projecten is een unieke uitdaging. Kunt u het zich voorstellen: rond de 200 buitengebied bewoners, als aandeelhouder of certificaathouder verenigd in één projectvennootschap met een totale investering in het vooruitzicht van ruim 400 miljoen euro?
Dat is bijvoorbeeld de karakteristiek van meerdere lopende windprojecten in Flevoland, mijn voornaamste werkgebied.
In eerste aanleg zijn in verenigingsverband alle bewoners georganiseerd en zijn er basisafspraken gemaakt over opstalrecht- en grondvergoedingen, over vergoedingen voor bewoners in de nabijheid van de nieuwe turbines en over de wijze waarop een ieder financieel kan deelnemen in het nieuwe windpark. In Flevoland betreft het opschalingsprojecten, dus eigenaren van bestaande, oude turbines moeten zich committeren tot sanering daarvan, iets waar uiteraard niet elke turbine-eigenaar meteen zonder slag of stoot toe bereid was.
Maar de neuzen staan inmiddels dezelfde kant op, waardoor de daadwerkelijke ontwikkeling in opgerichte projectentiteiten volop gaande is.
Professionals van allerlei financiële en juridische snit worden ingevlogen om zo snel mogelijk te komen tot ‘financial close’ en aan te vangen met de daadwerkelijke bouw en exploitatie van de turbines. De miljoenen die dit kost worden in meerdere geldrondes ‘gelapt’ door de participanten gezamenlijk.
Menig bestuurder van het project -vaak ‘gewone’ agrarisch ondernemers uit het gebied- is er inmiddels wel achter gekomen dat het ontwikkelen van een groot modern windpark toch wel andere koek is dan het realiseren van hun eigen windmolen naast het erf, zo’n 15 jaar geleden. Hun belangrijkste taak is het voortdurend informeren van de participanten met nieuwsbrieven over ‘ons park’ en op informatieavonden. Het bereiken van elke volgende ‘milestone’ wordt uiteraard gevierd.
Ieder mag zijn mening hebben over de nieuwe windparken en over de interessante juridische en fiscale aspecten die aan dit soort projecten kleven, valt veel te zeggen. Maar laat ik op deze plaats volstaan met het benadrukken hoe waardevol het is dat het de gebiedsbewoners zelf zijn die de nieuwe parken tot stand brengen en dat de revenuen uit de parken in belangrijke mate aan hén toekomen. De gezamenlijke ontwikkeling draagt bij aan de saamhorigheid in het gebied en daar mag straks na de opening van de parken best een glas op geheven worden.