Voorwoord
mr. R. van der Hoeven1 Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Aan actuele maatschappelijke ontwikkelingen geen gebrek.
In deze aflevering een artikel over de mogelijkheden van het slachtoffer (waaronder ook een onderneming kan vallen die slachtoffer is geworden van fraude, bijvoorbeeld) om een kopie te verkrijgen van strafrechtelijke processtukken. Ingegaan wordt op de (mogelijke) verschillen in uitkomst die ontstaan bij een verzoek op grond van art. 51b Wetboek van Strafvordering en een verzoek op grond van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. Schrijvers bepleiten dat het slachtoffer ook een kopie van het proces-verbaal kan krijgen als hij dit (mede) in een civiele procedure wil gebruiken.
De Wet toezicht trustkantoren 2018 schrijft een compliance functie voor.2 In een uitgebreid maar overzichtelijk artikel stelt auteur Joris Zwinkels de interessante vraag aan de orde of bestraffing van een compliance officer door de strafrechter of DNB reëel is. De compliance functie is bij uitstek bedoeld om toe te zien op naleving van de regels en daarover aan de beleidsbepalers te adviseren. De functie is nodig om beleidsbepalers te stimuleren het schip op koers te houden. Wetgever en DNB sturen om die reden aan op een actieve compliance functie. Het zou zuur zijn als het gevolg hiervan zou zijn dat een compliance officer die zijn taak te goeder trouw uitvoert een bestraffing als 'dank' krijgt. Het is te hopen dat zowel wetgever als handhavers hier weloverwogen mee omgaan, ondanks de roep om bij overtredingen (ook) natuurlijke personen aan te pakken. Anders loopt het draagvlak voor een compliance functie schade op en daarmee is niemand gebaat. Een van de conclusies van het artikel is dat OM en DNB duidelijkheid zouden moeten geven over de omstandigheden waaronder zij een vervolging c.q. bestraffing opportuun achten.
Laura Claase en René Meijer schreven een overzichtsartikel over de Regeling Aanpak Flitskrediet, de toezichtsgeschiedenis en de (on)mogelijkheden tot handhaving. De schrijvers zijn positief over de mogelijkheden om de kwetsbare consument tegen dit hardnekkige financiële product te beschermen.
Floris Dudok van Heel staat stil bij een opvallend vonnis van de rechtbank Overijssel, waarin een betreurenswaardig veiligheidsongeval bij het gebruik van een betonpompinstallatie wordt berecht. De rechtbank volgt bij de beoordeling van de tenlastelegging niet de dwingende volgorde van art. 350 Wetboek van Strafvordering: eerst kijken of het feit bewezen kan worden, daarna of het gekwalificeerd kan worden. De uitspraak valt ook op omdat de rechtbank probeert via het opleggen van een specifieke gedragsvoorwaarde aan de verdachte vooral ook generale preventie te bewerkstelligen.
Een enkele opmerking over de corona crisis kan niet ontbreken. Waren de eerste, op het oog incidentele berichten uit China, voor Nederland – en de meeste andere landen – aanvankelijk een 'ver van mijn bed show', vanaf maart sloeg corona ongenadig toe. Met als (voorlopig) gevolg vele doden en zieken en een ongekende 'lockdown' van het economische, maatschappelijke en culturele leven. Bij het ter perse gaan van deze aflevering zijn versoepelingen ingezet en vooralsnog lijkt het erop dat Nederland de terugkeer naar het 'oude normaal' redelijk onder controle heeft. Maar of dit zich zonder terugval – of überhaupt – zal voortzetten is nog zeer de vraag. Dat is afhankelijk van nieuwe uitbraken. En van de vraag of en wanneer een doeltreffend vaccin en medicijn is gevonden en – vervolgens – aan iedereen ter beschikking kan worden gesteld. Onzeker is ook de veerkracht, op lange termijn, van zowel de individuele burgers als de economie. 'Controle' is een relatief begrip geworden.
De crisis is een testcase voor besluitvorming, communicatie, aansturing en handhaving, maar ook voor ons rechtstelsel. Biedt dat voldoende mogelijkheden om daadkrachtig en efficiënt, maar ook zorgvuldig en overwogen op te treden? Daarover zijn de meningen nog niet uitgekristalliseerd.
De 'intelligente' lockdown startte met het geven van 'dringende' adviezen en een beroep op 'zorgen voor elkaar'. Doel was om de (directe) schade (IC's die door te grote aantallen corona patiënten lange tijd overspoeld zouden worden en daardoor niet de vereiste zorg zouden kunnen bieden) te voorkomen. Dit doel lijkt ook te zijn bereikt. Vooral door vrijwillige medewerking van burgers, die begrepen dat het in een ieders belang was om pas op de plaats te maken en zo elkaar, met name de kwetsbaren, te beschermen en zo snel mogelijk weer terug naar het oude normaal te kunnen. Ondanks alle goede bedoelingen duurde het toch betrekkelijk lang – misschien mede door de focus op de IC's – voordat we ons ervan bewust werden dat zich in verpleeg- en verzorgingstehuizen schrijnende situaties voordeden, mede omdat onvoldoende beschermingsmiddelen voor handen waren.
De 'adviezen' werden vertaald in noodverordeningen, op aangeven van de minister(s) uitgevaardigd door de voorzitters van de veiligheidsregio's op basis de Wet veiligheidsregio's en de Wet publieke gezondheid. Deze voorzitters kregen bevoegdheden die normaliter krachtens de Gemeentewet bij de burgemeesters liggen, maar in verband met het 'bovenlokale karakter' van de crisis tijdelijk naar hen verschoven werden. Overtreding van deze noodverordeningen kan worden bestraft via art. 443 van het Wetboek van Strafrecht.3 Vanaf mei is gewerkt aan een spoedwet waarmee de tijdelijke maatregelen een directere wettelijke basis krijgen, en – dat is in ieder geval de bedoeling van het kabinet – de betreffende sancties aanzienlijk worden verhoogd. Discussie is ontstaan over de vraag of de tijdelijke maatregelen überhaupt in een wet geformaliseerd moeten worden. Doet dat niet per definitie af aan het ‘tijdelijke’ karakter van noodmaatregelen die een vergaande impact (kunnen) hebben op onze bewegingsvrijheid, de vrijheid van vereniging en vergadering, onze privacy, de demonstratievrijheid en de mogelijkheid om in inkomsten te voorzien? Wordt het gevaar niet te groot dat een tijdelijke maatregel via een wettelijke basis een permanente basis krijgt waardoor de (mogelijkheid van) beperkingen op genoemde rechten onnodig lang duren? Zijn alle maatregelen echt noodzakelijk? Dreigen met het te snel en te lang toepassen van noodmaatregelen onderdelen van de rechtsstaat met het badwater te worden weggegooid?
Intrigerend waren de verschillen in optreden in verschillende landen; fascinerend was het om te zien hoe leiders van grote landen (Donald Trump, Boris Johnson, Jair Bolsonaro) ermee omgingen en erover communiceerden.
Een niet minder ingrijpende ontwikkeling lijkt te zijn ingezet met het overlijden van George Floyd in Minneapolis ten gevolge van geweldstoepassing door de politie. Een enorme opleving van protesten tegen discriminatie en racisme, ook in Europa, was het gevolg. Het wetsvoorstel Geweldsaanwending opsporingsambtenaren, dat bij de Eerste Kamer4 voorhing, kreeg daardoor ook extra aandacht. In dit wetsvoorstel wordt een apart delict geïntroduceerd dat het schenden van de Ambtsinstructie strafbaar stelt.
Kortom: geen gebrek aan actuele ontwikkelingen die onze rechtsstaat zo niet direct raken dan toch ten minste voor nieuwe, interessante discussies zorgen.