Tijdschrift voor Agrarisch Recht 2021 nr. 2

Stikstofrechten en pacht, een eerste gedachte

mr. E.H.M. Harbers Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.

In de meeste provincies is inmiddels het extern salderen mogelijk gemaakt. Extern salderen houdt in dat een bedrijf dat (deels) stopt, stikstofrechten (via de vergunning op grond van de Wet natuurbescherming, hierna: Wnb-vergunning) kan overdragen. In de terminologie van de provincies is er sprake van een saldogever, een bedrijf dat (deels) stopt en een saldo-ontvanger. Die mag maximaal 70% van de gerealiseerde capaciteit gebruiken. De overige 30% wordt ingetrokken en draagt bij aan een depositiedaling. Ook is verleasen mogelijk. Dat is een vorm van extern salderen waarbij een natuurvergunning kan worden afgegeven voor een tijdelijke depositie voor een beperkte vooraf afgebakende periode. Voorwaarde is dat de saldogevende activiteit tijdelijk geheel of gedeeltelijk buiten gebruik wordt gesteld. Bij verleasen kan de saldogever op het moment dat hij niet meer verleast de betreffende ruimte zelf weer 100% gebruiken. Een overzicht van de provinciale beleidsregels is te vinden op de website van bij12.nl, de uitvoeringsorganisatie van de provincies.1

Ook agrarische bedrijven kunnen aan deze regeling deelnemen. Dit betekent dat een agrarisch bedrijf de stikstofrechten kan verkopen/verleasen, waarna het bedrijf na overdracht de bedrijfsvoering zal moeten staken of inkrimpen. Dat laatste is afhankelijk van de vraag of de rechten geheel of gedeeltelijk worden verkocht en of het al dan niet tijdelijk is.

In de praktijk is inmiddels de vraag gerezen hoe in een pachtsituatie hiermee omgegaan dient te worden. Is het de pachter toegestaan om zonder toestemming van de verpachter deze rechten te verkopen? Deze vraag speelt vooral bij pachtovereenkomsten voor bedrijfsgebouwen (hoevepacht of pacht van losse gebouwen). Het zou ook een rol kunnen spelen bij pacht van landbouwgrond, zolang niet in rechte onherroepelijk vaststaat of er een vergunning voor beweiding nodig is.2

Hoe kunnen stikstofrechten gekwalificeerd worden? Deze uit de Wnb voortvloeiende stikstofrechten kwalificeren mijns inziens als vermogensrechten als bedoeld in art. 3:6 BW.3 Het zijn overdraagbare rechten, die ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen. Deze rechten zijn noodzakelijk voor de exploitatie van een agrarisch bedrijf op die locatie. Het geeft een norm voor een maximale milieubelasting. Zonder deze rechten is het houden van dieren niet toegestaan. Daarmee zijn het ook productierechten.4

Ik ga in het navolgende uit van de situatie dat het gaat om een tijdens de pachtverhouding toegekende Wnb-vergunning, waarvoor in de pachtovereenkomst geen regeling is opgenomen.

Al in 1997 verscheen er in dit tijdschrift een artikel over Pacht en ammoniakrechten.5 In dat artikel gingen de auteurs in op de vraag of de pachter gehouden was de op de Interimwet Ammoniak en Veehouderij gebaseerde ammoniakrechten - de rechten uit de milieuvergunning- ter beschikking te stellen bij einde van een pachtovereenkomst en of daarvoor een vergoeding zou moeten worden betaald. De conclusie van de auteurs was dat de pachter gehouden was om de ammoniakrechten in stand te houden en dat pachter geen recht zou hebben op een vergoeding voor de ammoniakrechten. Dat zou volgens die auteurs anders kunnen liggen indien de pachter een bijdrage heeft geleverd aan het ontstaan van de ammoniakrechten. Bij mijn weten is een dergelijke casus nooit aan de (hoogste) pachtrechter voorgelegd, ik ken geen gepubliceerde rechtspraak op dit punt.

De stikstofrechten zijn vergelijkbaar met de toenmalige ammoniakrechten. Duidelijk is dat er een belang van de verpachter is bij behoud van deze rechten. Hij zal bij het einde van de pachtovereenkomst van een hoeve/gebouwen niet geconfronteerd willen worden met een situatie dat exploitatie van het agrarisch bedrijf niet meer mogelijk is, omdat de rechten uit de Wnb-vergunning zijn verkocht. Daarbij is ook relevant dat het niet eenvoudig zal zijn om bij het einde van de pacht vergelijkbare stikstofrechten aan te kopen. De stikstofrechten zijn immers gebonden aan de uitstoot op een bepaald natuurgebied, zoals dat in de Wnb-vergunnning is neergelegd. In die zin is het niet vergelijkbaar met fosfaatrechten. Deze zijn immers vrij verhandelbaar en zijn niet locatiegebonden.

De pachtkamer van het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft in het arrest van 24 maart 2019 de aanspraak van de verpachter op fosfaatrechten gebaseerd op de volgende omstandigheden:

  1. De verpachter heeft langdurig bedrijfsmiddelen aan de pachter ter beschikking gesteld waarop de pachter zijn bedrijfsvoering heeft kunnen baseren.
  2. Die bedrijfsmiddelen hebben in belangrijke mate bijgedragen aan de omvang van de veestapel en daarmee aan de fosfaatrechten die aan de pachter zijn toegekend.
  3. De grond en/of gebouwen zijn na het einde van de pachtovereenkomst potentieel minder goed te exploiteren voor de verpachter indien de pachter deze zonder fosfaatrechten oplevert.6

Verder heeft het Hof geoordeeld dat uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat de verpachter verplicht is de helft van de marktwaarde per datum einde pacht van de over te dragen fosfaatrechten aan de pachter te voldoen. Het Hof heeft op dat punt aangesloten bij de eerdere rechtspraak over productierechten en heeft die vergoeding op 50% van de waarde gezet.

De vraag zal nu zijn of de aanspraak op stikstofrechten op een zelfde wijze zal worden ingestoken. De door het Hof in ogenschouw genomen eerste twee omstandigheden gelden mijns inziens ook bij het ontstaan van de stikstofrechten. Bij de derde omstandigheid geldt dat als een pachthoeve wordt opgeleverd zonder stikstofrechten de gebouwen niet te exploiteren zijn als een (agrarisch) bedrijf. Het bedrijf is dus niet te exploiteren zonder deze rechten.

Ik verwacht dat – anders dan bij de ammoniakrechten – de vraag over stikstofrechten bij einde pacht wel tot rechtspraak zal leiden, waarbij het zich gemakkelijk laat voorspellen welk standpunt de verschillende procespartijen zullen innemen. De verpachter zal zich op het standpunt stellen dat de rechten op de gebouwen/grond rusten, waarbij pachter gehouden is de rechten in stand te houden en bij einde pacht mee te werken aan overschrijving van de rechten op naam van de verpachter. De pachter zal bepleiten dat de stikstofrechten aan hem als agrarisch ondernemer zijn toegekend, en dat hij vrij is daarover te beschikken.

Ik zou menen dat er veel voor te zeggen is dat de rechten gebonden zijn aan het bedrijf - in milieuwetgeving spreekt men over ‘de inrichting’ - en dat het een pachter niet is toegestaan zonder toestemming van de verpachter deze rechten definitief over te dragen. Doet hij dat toch, dan schiet hij tekort in de nakoming van zijn verplichtingen. Immers zonder die rechten is het niet mogelijk om een agrarisch bedrijf op die locatie voort te zetten. Ook lijkt het minder voor de hand te liggen dat de pachter slechts gehouden is bij het einde van de pacht de rechten op te leveren. 7 Immers bij een definitieve overdracht is het maar de vraag of bij het einde van de pachtovereenkomst er alternatieve rechten kunnen worden aangekocht. Daarmee is nog niet de vraag beantwoord of er ook een vergoeding voor moet worden betaald. Hoe de rechtspraak daarmee om zal gaan, durf ik – in het kader van deze eerste gedachte – nog niet te voorspellen. Het zal mijns inziens erg afhankelijk zijn van de concrete omstandigheden, waaronder bijvoorbeeld de reikwijdte en omvang van de vergunning.

Het hoofdstuk Pacht en productierechten krijgt ongetwijfeld een nieuwe paragraaf.8 Het laatste woord is aan de (pacht)rechter.

Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

Artikel informatie

Type
Overig
Auteurs
mr. E.H.M. Harbers
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvAR/16561

Verder in 2021 nr.2

 Stikstofrechten en pacht, een eerste gedachte

In de meeste provincies is inmiddels het extern salderen mogelijk gemaakt. Extern salderen houdt in dat een bedrijf dat (deels) stopt, stikstofrechten (via de vergunning op grond van de Wet natuurb...

 Financierbaarheid van pachtersinvesteringen

De pachter heeft er belang bij dat hij zijn bedrijf steeds opnieuw in overeenstemming kan brengen met de eisen van de tijd. Dit kan betekenen dat hij moet investeren in de verbetering v...

 Fiscale aspecten van aanwending van landbouwgrond voor een zonnepark

Op veel landbouwgrond zijn in de afgelopen tijd zonneparken ontwikkeld. Ook het overheidsbeleid is gericht op de realisatie van nieuwe bronnen van duurzame energie en stimuleert dit met...