Voorwoord
mr. A.M. Borel Rinkes1 Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Voor u ligt alweer de laatste editie van 2021 van het Tijdschrift voor Sanctierecht en Onderneming, wat aanleiding geeft voor een korte terugblik op het afgelopen jaar. Het jaar 2021 was er een met hoogte- en dieptepunten. Het jaar begon met de invoering van de avondklok en eindigt – helaas – weer met een harde lockdown. De vaccins blijken minder weerstand te kunnen bieden aan nieuwe varianten waardoor we een paar stappen terug moeten zetten in de strijd tegen corona. De coronacrisis zorgde ook op juridisch vlak voor de nodige ontwikkelingen, vraagstukken en interessante discussies. Zo werden we voor verschillende juridisch-ethische dilemma's gesteld zoals de invoering van het zogenaamde 2G-beleid en het gebruik van de CoronaCheck-app. Ook konden fysieke zittingen geen doorgang vinden in de beginfase van de lockdown en werd voor urgente zaken de oplossing gevonden in de vorm van online en telefonische zittingen. Inmiddels zijn er weer veel zittingen waarbij procespartijen fysiek aanwezig zijn in de rechtszaal. Er vinden echter nog steeds online zittingen plaats en de rechtspraak zal langzamerhand de balans opmaken of en in welke gevallen dergelijke zittingen ook na de crisis een toekomst hebben. Hierbij zal voorop moeten staan dat toegang tot de rechter een van de fundamenten van onze democratische rechtsstaat is. De vraag komt op of online zittingen hieraan geen afbreuk doen. De democratische rechtsstaat is in 2021 ook anderszins onder druk komen te staan. Na de broer van Nabil B. en Derk Wiersum, is in juli van dit jaar Peter R. de Vries door vuurwapengeweld om het leven gekomen. Deze moordaanslag markeerde een ultiem dieptepunt in 2021 en zette de opsporing, het openbaar ministerie, de advocatuur en de rechterlijke macht verder onder druk. Gelukkig kende het afgelopen jaar ook hoogtepunten. Zo is er op de valreep toch een coalitieakkoord op tafel gekomen waarmee het einde van de demissionaire status van het kabinet in zicht is, betekent het versnellen van de boostercampagne hopelijk ook een spoedig einde van de lockdown, heeft nationale held Max Verstappen het jaar feestelijk afgesloten met het binnenhalen van de wereldtitel in de Formule 1 en, last but not least, werd in december Dick Jaspers voor de vijfde keer wereldkampioen drieband.
Dan kom ik tot de inhoud van deze uitgave. U treft een grote variëteit van artikelen en annotaties op het gebied van het strafrecht, het bestuursrecht, de arbeidsomstandighedenwetgeving en het sanctierecht. Alleen maar hoogtepunten dus. Hieronder licht ik de inhoud verder toe.
Het zal u niet ontgaan zijn dat enige tijd geleden de Toetsingscommissie Hoge Transacties in het leven is geroepen. In een recent interview in het FD geeft de voorzitter van de commissie aan dat de commissie wat hem betreft tot taak heeft ‘de kloof tussen de schikking en de publieke opinie te verkleinen’. Inmiddels zijn er drie grote transacties bekendgemaakt – in de zaken SHV, ABN Amro en PwC – waarin deze toetsingscommissie een advies heeft uitgebracht en kan er een (voorlopige) balans opgemaakt worden. Deze taak heeft Thomas Felix op zich genomen. In zijn artikel analyseert en becommentarieert hij de eerste drie adviezen van de commissie. In hoeverre de taakopvatting van de voorzitter zijn weerslag heeft gekregen in de adviezen, leest u in het artikel.
Het artikel van Annabel Vissers en Laura Pietersen gaat over de problemen die verdachten en veroordeelden van fraude en/of witwassen ondervinden bij het behouden of openen van een rekening bij de bank. Met het verdwijnen van contant geld en de toename van online aankopen neemt het belang van het kunnen aanhouden van een bankrekening in gewicht toe. Wie deze mogelijkheid wordt ontzegd, wordt feitelijk van deelname aan het betalingsverkeer uitgesloten. Er bestaat daarom een recht op een basisbankrekening, maar dit recht kent beperkingen en biedt bovendien niet altijd een daadwerkelijke oplossing. Vissers en Pietersen staan daarbij stil bij de vraag of de huidige KYC-praktijk van banken niet een averechts effect teweegbrengt. Zij analyseren praktijkvoorbeelden en komen tot slot met een aanbeveling.
Ook staan er maar liefst drie annotaties op u te wachten. Melis van der Wulp en Marlies Loenen schreven een annotatie bij een arrest van de Hoge Raad van 22 juni 2021. In dit arrest wordt de aandacht gevestigd op de relatie tussen wederrechtelijk verkregen voordeel en een veroordeling wegens valsheid in geschrift. Van der Wulp en Loenen staan stil bij de vraag wanneer er toch een ontnemingsmaatregel opgelegd kan worden in gevallen waarin het bewezenverklaarde strafbare feit op zichzelf geen wederrechtelijk voordeelt oplevert.
Het slachtoffer neemt in het strafproces een steeds belangrijker positie in. Het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden van slachtoffers van ernstige delicten is een voorbeeld van hoe de rol van het slachtoffer prominenter wordt. Deze tendens zorgt al geruime tijd voor de nodige discussie en de vraag komt op of deze rol wel voldoende afgebakend is. De rechtspraak leert dat hier in de praktijk nog mee wordt geworsteld. Op 22 april 2021 wees de rechtbank Amsterdam vonnis in een arbeidsomstandighedenzaak waarbij er een noodlottig ongeval op de werkvloer had plaatsgevonden. Lidewij Bergsma gaat in haar annotatie bij deze uitspraak in op het feit dat het openbaar ministerie de verdachte subsidiair dood door schuld ten laste had gelegd, kennelijk met als enige doel het creëren van een spreekrecht voor de nabestaanden. Bergsma stelt zich onder andere de vraag of dit had moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, vanwege strijd met de beginselen van een goede procesorde.
Voorts schreven Olga Nijveld en Wouter van Steenbergen een kritische noot bij een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 september 2021. De Afdeling oordeelde dat het bestuursorgaan haar besluit om tot handhaving over te gaan onvoldoende had gemotiveerd. Een belangrijke rol in dit oordeel speelde het prioriteringsbeleid van het bestuursorgaan. De auteurs houden deze uitspraak tegen het licht van de in de rechtspraak ontwikkelde beginselplicht tot handhaving, waarbij geldt dat handhaving de regel is en niet-handhaving de uitzondering.
Tot slot vestig ik graag de aandacht op de gebruikelijke actualiteitenrubrieken die in iedere editie van dit tijdschrift verschijnen. Ook voor deze editie hebben onze vaste medewerkers de meest recente relevante ontwikkelingen op het gebied van het economisch strafrecht, het financieel strafrecht, witwassen, het milieustrafrecht, ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, het fiscaal sanctierecht en de diverse toezichthouders voor u op een rij gezet. Kortom: er is in elk geval genoeg te lezen gedurende deze lockdown.
Wij wensen u veel plezier toe met het lezen van deze editie. Mocht u zelf een artikel, annotatie of column willen schrijven voor dit tijdschrift, neemt u dan gerust contact met mij op.
Namens de redactie wens ik alle lezers een mooi en gezond 2022!