Voorwoord
mr. S.A.H.J. Warringa1 Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.De afgelopen tijd heb ik zelf met enige regelmaat bestuurders bijgestaan die door een curator in rechte dreigden te worden betrokken. Daardoor kreeg ik te maken met de "pilot horen". Ter toelichting: De laatste jaren is in een aantal arrondissementen een "pilot" van start gegaan gericht op het horen van partijen wanneer een curator op grond van art. 68 lid 3 Fw toestemming aan de rechter-commissaris vraagt om te procederen.
Alhoewel ik daar de volledigheid mogelijk geweld aandoe, lijkt de oorsprong van deze pilot te liggen in een artikel van mrs. Frima en De Vos.2 Zij maakten zich in 2019 hard voor het horen van partijen, onder meer gericht om de rechter-commissaris een vollediger en afgewogener beeld te geven wanneer een curator toestemming voor procederen verzocht. In dat kader pleitten zij voor een aanpassing in die lijn van art. 68 lid 3 Fw. Dat lijkt een logisch pleidooi. Immers, de invulling van art. 68 lid 3 Fw wijzigt fundamenteel door het vooraf horen van betrokken partijen bij een procedure door een rechter-commissaris. In dat kader verwijs ik naar de conclusie van Snijders.3
Sindsdien hebben langzaam meer rechtbanken deze pilot ingezet. Het zal niet verbazen dat Rotterdam (aan welke rechtbank Frima destijds verbonden was) en Amsterdam (De Vos) op de troepen vooruit liepen. Nu heeft ook Midden-Nederland hier medio 2023 een start mee gemaakt en staan (al dan niet langs de lijnen van de pilot) in ieder geval ook rechtbanken Den Haag, Gelderland en Noord-Holland open voor vooraf horen.
De invulling die aan deze pilot gegeven wordt, verschilt echter nogal van rechtbank tot rechtbank en van rechter-commissaris tot rechter-commissaris. Dat start al bij de setting. Is er sprake van een "rechtbank" opstelling, waarbij partijen in toga zitten, of is er sprake van een informelere setting? Het is van belang dat rechter-commissarissen, zij bepalen immers setting én toon, zich hier bewust van zijn. Want, die setting en de toon bepalen in belangrijke mate hoe de beoogde tegenpartij zich voelt en wat voor beeld hij van de setting krijgt. Wordt hij verhoord of gehoord?
Dat brengt me automatisch bij het doel van de bijeenkomst. Wat is de insteek? Meet een rechter-commissaris zich een bemiddelende rol aan, als mediator, om een procedure te voorkomen? Of is het doel van de pilot dat een rechter-commissaris door een completer beeld te krijgen van de voorliggende materie een beter en weloverwogen oordeel kan vormen over het al dan niet toestemming geven voor een procedure?
Daarbij is van belang om te focussen op de rol van de rechter-commissaris, namelijk die van een toezichthouder. Hoe A. van der Hoeven de taak van de rechter-commissaris al in 1891 beschreef in zijn proefschrift4 , is minder achterhaald dan de ouderdom van zijn proefschrift doet vermoeden. Hij schreef dat hij meende dat de wetgever beoogd heeft dat een rechter-commissaris erop toeziet dat (i) een curator zijn bevoegdheden niet overschrijdt en dat (ii) een curator met enige snelheid zal handelen.
In de praktijk kan echter in algemeenheid gezegd worden dat de rol van een rechter-commissaris veel verder gaat. Daar valt het nodige van te vinden, waar ik in het kader van dit voorwoord niet op in zal gaan. Het zou bijdragen aan rechtszekerheid en duidelijkheid wanneer er een leidraad komt, ook gedurende de looptijd van de pilot, met betrekking tot het horen in het kader van art. 68 lid 3 Fw.
Het is duidelijk dat rechter-commissarissen daar ook zelf diverse opvattingen over hebben. In het kader van het horen ex art. 68 lid 3 Fw zijn er rechter-commissarissen die zich als mediator opstellen, of een bestuurder aan een kruisverhoor onderwerpen als ware het een bijeenkomst in het kader van art. 105 Fw, rechter-commissarissen die graag van partijen gezamenlijk horen of er toch nog enige beweging in de voorgelegde kwestie buiten zijn of haar aanwezigheid komt. Of nadrukkelijk de curator als enig aanspreekpunt zien.
Frima en De Vos schreven onder meer "Zit de rechter-commissaris bij de curator op schoot? Zijn het twee handen op één buik? Wordt er te vaak toestemming gevraagd en verleend voor achteraf bezien zinloze procedures?"
Ik kan noch ga een antwoord geven op deze vragen. Wat ik wel kan en doe, is hierbij de suggestie geven een leidraad te maken voor voornoemde pilot. Die duidelijk maakt wat de bedoeling is van een horen van een beoogde tegenpartij van een curator. En wat de rol van de rechter-commissaris daarin is. Dat zal bijdragen aan duidelijkheid voor curator, beoogde tegenpartij én rechter-commissaris. Die zich uiteindelijk ook comfortabel zou moeten voelen bij een kader.