Internetrecht is politiek
mr. K. Konings1 Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Eerder is in dit tijdschrift al eens gefilosofeerd over wat 'internetrecht' precies is.2 Met de Amerikaanse presidentsverkiezing van 5 november en de daaraan voorafgaande tumultueuze campagnes net achter de rug, wordt het duidelijk dat internetrecht ook politiek is.3
Onder de bezielende leiding van Elon Musk hadden enkele vooraanstaande Big Techcoryfeeën zich deze zomer achter de Republikeinen geschaard,4 die altijd al voor een vrije markt en deregulering pleitten.5 Blijkbaar gokken ze erop dat een toekomstige regering onder Trump wegblijft van het juridisch beteugelen van crypto en AI.6
Op hun beurt vinden de Democraten dat zaken zoals AI juist wél gereguleerd moeten worden.7 Onder president Biden hadden zij al een executive order uitgebracht die AI sterk in het licht plaatst van mensenrechten en de eerlijkheid en transparantie van algoritmen.8 Presidentskandidaat Harris had zich actief bemoeid met deze executive order en zij pleit onder meer voor AI-regulering, bescherming van persoonsgegevens en versterking van de antitrust-regels tegen de marktmacht van Big Tech.9 In Europa zitten wij meer op de lijn van de Democraten qua beleid en wetgeving. Hiermee poogt Europa ook de vele internetapplicaties die afkomstig zijn van Amerikaanse Big Tech te beteugelen. Wanneer dit leidt tot een mondiale adoptie van Europese regelgeving, spreken we van het Brussel-effect.10
Bij uitstek het argument tegen regulering is dat het de autonomie van de marktpartijen aantast. Daarmee zou innovatie belemmerd worden, waar de maatschappij juist baat bij zou hebben. Toch kunnen er redenen zijn om deze autonomie met rechtsregels enigszins te beperken.
Zo worden apps slim in elkaar gezet om constant de aandacht van gebruikers op te eisen (bijvoorbeeld voor een schattig kattenfilmpje of voor sponsoring van een neuscorrectie van een influencer), maar ook met fake news en steeds vaker met door AI-gegenereerde content. Uit steeds meer onderzoeken wordt duidelijk dat de dagelijkse schermtijd van jeugdigen toeneemt,11 en dat ouders hun kinderen ook niet goed helpen, omdat zijzelf afgeleid zijn.12 Dit kan leiden tot ongewenste effecten. Zo wordt het bovenmatige gebruik van social media steeds vaker geassocieerd met depressie onder de gebruikers.13 Techbedrijven gebruiken hun autonomie dus om apps in te richten op een manier die schadelijk is voor de maatschappij. Naast onderricht in 'mediawijsheid' en beperking van de schermtijd,14 is er een legitiem belang om voor het welzijn van de burgers de autonomie van marktpartijen enigszins in te dammen.
De onderliggende verdienmodellen ten spijt, zou de basisgedachte mijns inziens moeten zijn dat gebruikers hun apps gebruiken en niet andersom. Het autonomie-argument kan namelijk ook worden omgedraaid, want in feite tasten de marktpartijen met hun apps op hun beurt juist de autonomie van de gebruikers aan. En dat niet alleen met negatieve effecten voor de individuele eindgebruiker, maar zelfs met mogelijk desastreuze gevolgen voor onze democratie.
Immers, veel apps zetten een algoritmische filterbubbel in om enkel die content aan de gebruikers voor te schotelen, waarmee ze de gebruikers langer aan het scherm kunnen kluisteren. Deze algoritmes gebruiken het psychologische verschijnsel van selective exposure, oftewel de neiging van mensen om bevestiging te zoeken van hun eigen standpunten en om contraire meningen te mijden.15 De gebruikers krijgen daarmee een eenzijdig beeld van de (on)werkelijkheid voorgeschoteld, waarop zij in de echte wereld beslissingen zullen baseren. Ongemerkt en volautomatisch wordt de autonomie van de gebruiker ondermijnd. Dit begint al bij de jongste schermgebruikers, en werkt door bij kiesgerechtigden. Denk maar aan de Russische invloed op de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016.16 Het is dus allicht verstandig om met regulering meer transparantie van algoritmen en duiding van content af te dwingen.
De vraag is welke kant het land van de Big Tech uitgaat onder Trump de komende jaren en tot hoever het Brussel-effect zal reiken. In ieder geval werpen wij in fort Europa genoeg drempels op ter verdediging van de autonomie van internetgebruikers. In deze editie worden enkele thema's behandeld die aan dat idee raken, waaronder wat de Data Act voorschrijft over de kosten om te switchen van cloudprovider, social mediagebruik in de zorg en jurisprudentie over transparantie bij geautomatiseerde besluitvorming. Veel leesplezier gewenst met de met zorg samengestelde en gecontroleerde inhoud van dit tijdschrift.