Tijdschrift voor Financieel Recht 2007 nr. 1/2

De betrouwbaarheidstoetsing van bestuurders van financiële instellingen door de AFM en DNB

mr. drs. R. Stijnen*

Aan de AFM1 en DNB2 is de taak toebedeeld om toezicht te houden op de financiële markten. Zij doen dit onder meer door betrouwbaarheidseisen te stellen aan bestuurders, beleidsbepalers of gekwalificeerde aandeelhouders van financiële instellingen. Deze betrouwbaarheidstoetsing van bestuurders e.a. – als vorm van preventieve bestuurlijke rechtshandhaving3 – heeft plaats in de verschillende financieeltoezichts- en integriteitswetten en kan zich richten tot de financiële instellingen in de vorm van de weigering of intrekking van een benodigde

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

vergunning voor het verrichten van die financiële activiteiten of een weigering tot inschrijving of een doorhaling in een register van de toezichthouder. Ook kan een negatief betrouwbaarheidsoordeel resulteren in een aanwijzing aan de instelling om de betrokken bestuurders (dat kunnen zelf ook weer rechtspersonen zijn) naar huis te sturen. De wijze waarop de financieel toezichthouders de betrouwbaarheid van bestuurders de afgelopen jaren hebben beoordeeld, was neergelegd in de door de AFM, DNB en de Minister van Financiën gezamenlijk vastgestelde Beleidsregel inzake de betrouwbaarheidstoetsing van (kandidaat)( mede)beleidsbepalers van en houders van gekwalificeerde deelnemingen in onder toezicht staande instellingen (Stcrt. 2000, 78; hierna: de Beleidsregel). De Beleidsregel is na april 2000 nog diverse keren in beperkte zin aangepast. Met de invoering van de Wet op het financiële toezicht (Stb. 2006, 475; hierna: Wft) per 1 januari 2007 – die zeven sectorale financieeltoezichtswetten vervangt4 – blijft die betrouwbaarheidstoetsing een belangrijke rol spelen, met dien verstande dat de Beleidsregel is vervangen door een tweetal algemene maatregelen van bestuur.5 Aan het eind van mijn bijdrage zal ik daar aandacht aan besteden. Ik merk hier alvast op dat de betrouwbaarheidstoetsing onder de Wft in feite niet of nauwelijks zal wijzigen ten opzichte van de situatie voor 2007, zodat de bestuurlijke vrijheden en de jurisprudentie die in deze bijdrage worden besproken hun actualiteit zullen behouden. Overigens blijft de Beleidsregel nog wel een beperkte rol vervullen, want de Wet inzake de geldtransactiekantoren en de Wet toezicht trustkantoren vallen buiten deze codificatieslag. In deze bijdrage wil ik deze betrouwbaarheidstoetsing onder de loep nemen. Enerzijds omdat de AFM en DNB aan de hand daarvan zeer ingrijpende maatregelen kunnen treffen die voor de betrokkenen vaak veel ingrijpender zijn dan de oplegging van bestraffende sancties. In dit verband wordt vanuit de literatuur en de praktijk wel de kritiek geleverd dat de toezichthouders een beroepsverbod kunnen opleggen aan bestuurders van financiële instellingen enkel op grond van een verdenking van enig strafbaar feit of een eerder toezichtsantecedent. 6 Of die kritiek terecht is verdient nadere bespreking. Anderzijds biedt een bespreking van de Beleidsregel en beide AMvB’s een mooie gelegenheid om de theorie- en begripsvorming rond de zogenoemde bestuur- lijke vrijheden (beleidsvrijheid en beoordelingsvrijheid) nog eens goed tegen het licht te houden. Dit artikel zal ik dan ook niet beginnen met een bespreking van de Beleidsregel en de jurisprudentie inzake de betrouwbaarheidstoetsing, maar met een bespreking van de theorievorming rond de zogenoemde bestuurlijke vrijheden en vage wettelijke normen. Vervolgens ga ik in op de codificatie van beleidsregels in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Ik zal daarna de taken en positie van de AFM en DNB kort bespreken, waarna ik in zal gaan op de regelgeving inzake de betrouwbaarheidstoets, op de Beleidsregel en de jurisprudentie inzake de betrouwbaarheidstoetsing. Aan het slot van mijn bijdrage zal ik ingaan op de vraag of de invoering van de Wft gevolgen heeft voor de ruimte van de AFM en DNB met betrekking tot de door hen te verrichten betrouwbaarheidstoetsing.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
mr. drs. R. Stijnen*
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:FR/3273

Verder in 2007 nr.1/2

 Toezicht op waarborg- en garantiefondsen

Op de valreep van de behandeling van de Wet op het financieel toezicht (‘Wft’) in de Tweede Kamer, is in het wetsvoorstel nog een opmerkelijke aanvulling gekomen, het toezicht op w...

 De betrouwbaarheidstoetsing van bestuurders van financiële instellingen door de AFM en DNB

Aan de AFM1 en DNB2 is de taak toebedeeld om toezicht te houden op de financiële markten. Zij doen dit onder meer door betrouwbaarheidseisen te stellen aan bestuurders, beleidsbepalers...

 Rondom het nieuws; Identificatie

De afgelopen jaren zijn alle cliënten door hun banken benaderd met de oproep om bij een van de kantoren langs te komen teneinde de bank de gelegenheid te geven hun identiteit (opnieuw) vast te s...

 Wetgevingsprogramma 2007 op het terrein van de financiële markten

Tijdens een door het ministerie van Financiën op 8 december van het vorige jaar gehouden feest ter gelegenheid van de totstandkoming van de Wet op het financieel toezicht (‘Wft’) deed minister Z...