Anoniem
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. drs. M. Hosemann*
Tussen klager en verweerder bestond een adviesrelatie. Als
uitgangspunt nam de Commissie dat klager in beginsel zelf
verantwoordelijk moet worden gehouden voor de gang van
zaken met betrekking tot zijn beleggingen. Voorts was de
Commissie van mening dat klager een redelijke kennis van
zaken niet kon worden ontzegd, nu hij ten tijde van het
aangaan van de relatie met verweerder werkzaam was bij een
grote buitenlandse bankinstelling en vanaf januari 2002
algemeen directeur was bij een
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
effectenbank in Nederland.
Zijn doelstelling was het realiseren van vermogensgroei en
van zodanige opbrengsten dat daaruit de rentelasten van een
hypothecaire lening konden worden betaald. Gelet op die
doelstelling en op het fiscale regime lag het volgens de
Commissie voor de hand dat in aandelen zou worden belegd
en dat klager daar dan ook bewust voor heeft gekozen. De
portefeuille van klager kende een overweging van aandelen
in de TMT-sector (technologie, media en telecom). Enerzijds
hield de Commissie klager daar zelf verantwoordelijk
voor, anderzijds oordeelde de Commissie dat verweerder
had moeten waarschuwen toen het aandeel TMT in de
portefeuille buitenproportioneel steeg tot circa 63%. Door
het ontbreken van die waarschuwing is verweerder naar de
mening van de Commissie nalatig geweest jegens klager en
werd verweerder mede aansprakelijk gehouden voor de door
klager geleden schade. Vanwege de professionele achtergrond
van klager achtte de Commissie hem voor 60%
medeverantwoordelijk voor de schade en diende verweerder
€ 53 205 te vergoeden.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.