Tijdschrift voor Financieel Recht 2007 nr. 1/2

Anoniem/Aegon

mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. drs. M. Hosemann*

Y had met Aegon een overeenkomst van effectenlease afgesloten en stelde zich in de procedure onder meer op het standpunt dat die overeenkomst onder de reikwijdte van de Wck viel en Aegon dus een vergunning als bedoeld in art. 9 Wck nodig had. De kantonrechter overwoog dat de overeenkomst kwalificeerde als een krediettransactie in de zin van de Wck, omdat er sprake was van een geldkrediet. Daarnaast meende de kantonrechter dat de overeenkomst niet viel onder

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

de uitzonderingsbepaling van art. 4 lid 1 sub h Wck. De kantonrechter volgde vervolgens het verweer van Aegon dat het niet-beschikken over een vergunning als bedoeld in art. 9 Wck de overeenkomst niet nietig of vernietigbaar maakt, maar slechts leidt tot strafbaarheid van de instelling ex art. 69 Wck. Ook art. 3:40 lid 2 BW leidt naar de mening van de kantonrechter niet tot nietigheid of vernietigbaarheid van de overeenkomst, omdat voor de toepasselijkheid van die bepaling onder meer vereist is dat art. 9 Wck de desbetreffende rechtshandeling verbiedt, terwijl de Wck het sluiten van een overeenkomst als de onderhavige niet verbiedt en ook niet de strekking heeft de geldigheid van de zonder vergunning gesloten overeenkomst aan te tasten. Ten aanzien van de op Aegon rustende zorgplicht was de kantonrechter van oordeel dat Aegon ten minste informatie had moeten inwinnen over de financiële positie van eiser, teneinde te kunnen vaststellen of het aangaan van de overeenkomst financieel verantwoord was of niet. De kantonrechter voegde daaraan toe dat de enkele omstandigheid dat Aegon had verzuimd dat te doen, nog niet meebrengt dat op Aegon ook een verplichting tot het vergoeden van schade rust. Daarvoor is vereist dat eiser voldoende stelt dat er een causaal verband bestaat tussen de nalatigheid van Aegon een cliëntenprofiel op te maken en de geleden schade, hetgeen eiser had nagelaten. Tot de op Aegon rustende zorgplicht behoorde volgens de kantonrechter ook dat Aegon op ondubbelzinnige wijze had moeten waarschuwen voor het specifieke risico dat na afloop van de overeenkomst een schuld uit hoofde van geldlening aan Aegon zou resteren indien de aandelen dan minder waard zouden zijn dan het geleende aankoopbedrag. De kantonrechter concludeerde dat Aegon niet had voldaan aan deze zorgplicht in de precontractuele fase en aldus onrechtmatig jegens eiser heeft gehandeld en op grond van art. 6:162 BW aansprakelijk is voor de daardoor geleden schade. Voorts was de kantonrechter van oordeel dat de schade mede het gevolg was van omstandigheden die eiser zelf konden worden aangerekend, aangezien eiser de overeenkomst had ondertekend zonder ervaring te hebben met beleggen. Met inachtneming van art. 6:101 BW verdeelde de kantonrechter de schade aldus dat de betaalde rente niet behoefde te worden gerestitueerd door Aegon en dat de restschuld door Aegon moest worden kwijtgescholden. Behalve dat de kantonrechter geen grond voor nietigheid of vernietigbaarheid zag werd ook de vordering tot ontbinding afgewezen, aangezien de geschonden zorgverplichtingen betrekking hadden op de precontractuele fase en niet op nakoming van de overeenkomst.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Ktg. Leeuwarden
Auteurs
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. drs. M. Hosemann*
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Onderwerp
effectenlease, Wck, zorgplicht, eigen verantwoordelijkheid van belegger
Bron
rolnr. 178 466/CV EXPL 05–4769 www.rechtspraak.nl
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:FR/3284

Verder in 2007 nr.1/2

 Toezicht op waarborg- en garantiefondsen

Op de valreep van de behandeling van de Wet op het financieel toezicht (‘Wft’) in de Tweede Kamer, is in het wetsvoorstel nog een opmerkelijke aanvulling gekomen, het toezicht op w...

 De betrouwbaarheidstoetsing van bestuurders van financiële instellingen door de AFM en DNB

Aan de AFM1 en DNB2 is de taak toebedeeld om toezicht te houden op de financiële markten. Zij doen dit onder meer door betrouwbaarheidseisen te stellen aan bestuurders, beleidsbepalers...

 Rondom het nieuws; Identificatie

De afgelopen jaren zijn alle cliënten door hun banken benaderd met de oproep om bij een van de kantoren langs te komen teneinde de bank de gelegenheid te geven hun identiteit (opnieuw) vast te s...

 Wetgevingsprogramma 2007 op het terrein van de financiële markten

Tijdens een door het ministerie van Financiën op 8 december van het vorige jaar gehouden feest ter gelegenheid van de totstandkoming van de Wet op het financieel toezicht (‘Wft’) deed minister Z...