Tijdschrift voor Financieel Recht 2007 nr. 1/2

Nieuws

mr. T.G.A. Alferink, mr. P. Kerckhaert en mr. D. van der Stam

Overige stukken en berichten  Ministerie van Financiën Beleidslijn verklaringen van geen bezwaar markten in financiële instrumenten in Nederland (Stcrt. 22 december 2006, nr. 250, p. 15) Deze beleidslijn van de Minister van Financiën betreft de verklaring van geen bezwaar (vvgb) voor een gekwalificeerde deelneming in een houder van een markt in financiële instrumenten in Nederland op grond van artikel 5:32 van de Wft. De beleidslijn bevat de technische en beleidsneutrale omzetting van de

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

eerdere beleidslijn terzake onder het Wteregime (Stcrt. 28 juni 2001, nr. 122, p. 9). De nieuwe beleidslijn beoogt geen inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van de eerdere beleidslijn. Brief van de Minister van Financiën inzake discriminatie bij hypotheekverstrekking In deze brief van 15 januari 2007 geeft de minister antwoorden op vragen van de SP terzake van discriminatie bij het verstrekken van hypotheken, waaronder de vraag of het inderdaad zo is dat er geen sanctie wordt verbonden aan het overtreden van de op 1 januari 2007 in werking getreden aangepaste Gedragscode Hypothecaire Financieringen. De minister antwoordt dat de wijze waarop toegezien wordt op de naleving van de gedragscode essentieel is en dat het Contactorgaan Hypothecair Financiers (CHF) momenteel dan ook stappen uitwerkt voor een adequate handhaving van de gedragscode. Hiertoe heeft het CHF een meldpunt opgericht waar producten en gedragingen die in strijd zijn met de gedragscode kunnen worden gemeld. () Flitsevaluatie regels kredietreclame (Kamerstukken II 2006/07, 29 942, bijlage bij nr. 37) In deze brief van 12 januari 2007 informeert de Minister van Financiën de Tweede Kamer over de door hem uitgevoerde flitsevaluatie naar de regels voor kredietreclame. De uitkomsten van deze evaluatie zijn opgenomen in een bijlage bij de brief. Uit de evaluatie komt o.a. naar voren dat het merendeel van de kredietreclames niet voldoet aan de gestelde regels. Tegelijkertijd is geconstateerd dat sommige regels onvoldoende werkbaar zijn. Ook gaat de minister kort in op het rapport van de AFM terzake verantwoorde kredietverstrekking 2006. Brief minister met een reactie op de publicatie over beleggingshypotheken (Kamerstukken II 2006/07, 29 507, nr. 38) De minister geeft een reactie naar aanleiding van de publicatie in het Financieele Dagblad van 30 november 2006 waaruit blijkt dat gemiddeld 40% van de betaalde premie voor beleggingshypotheken niet wordt belegd, maar opgaat aan kosten en verzekeringen. De uitgebrachte cijfers van het onderzoek van het Centrum voor Verzekeringsstatistiek geven een globaal beeld en zeggen niets over afzonderlijke producten, aldus de minister. De minister acht transparantie van producten voor de consument erg belangrijk. Op dit gebied zijn de afgelopen jaren veel initiatieven genomen. Op verzoek van de minister zal de Commissie De Ruiter voor kerst met een rapport komen omtrent de informatieverstrekking aan bestaande gevallen. Daarna zal de balans worden opgemaakt en worden besloten op welke punten aanvullende stappen nodig zijn.  Autoriteit Financiële Markten Brief AFM ter zake aanwijzingen voor de implementatie van het Nederlandse handelssysteem voor open-end beleggingsinstellingen De AFM heeft op 8 januari 2007 een brief verstuurd aan alle beheerders van beleggingsinstellingen waarvan de rechten van deelneming worden aangeboden op de Nederlandse markt om hen te informeren over het nieuwe handelssysteem voor open-end beleggingsinstellingen, dat met ingang van 26 februari 2007 zal worden ingevoerd. Euronext Amsterdam heeft een speciale service voor dit nieuwe handelssysteem ontwikkeld, de Euronext Fund Service. Het nieuwe systeem is tot stand gekomen in gezamenlijk overleg tussen de Dutch Fund and Asset Management Association (‘Dufas’), de Nederlandse Vereniging van Banken (‘NVB’) en de AFM, naar aanleiding van de aanbevelingen in het rapport van de Commissie modernisering beleggingsinstellingen onder leiding van prof. mr. Jaap Winter (‘Commissie Winter’). () Rapport verantwoorde kredietverstrekking 2006 De AFM heeft op 12 januari 2007 het rapport ‘Verantwoorde kredietverstrekking 2006’ op haar website gepubliceerd. De AFM heeft onderzoek gedaan bij drie banken, vijf financieringsmaatschappijen en vijf postorderbedrijven om een representatief beeld te krijgen van de wijze waarop aanbieders van consumptief krediet in de praktijk invulling geven aan de normen voor verantwoorde kredietverstrekking die zijn opgenomen in de Wft. Enkele belangrijke bevindingen van het AFM-onderzoek zijn: - Banken, financieringsmaatschappijen en creditcardmaatschappijen hebben krediet verleend, of zijn daartoe bereid, terwijl dit met het oog op het voorkomen van overkreditering niet verantwoord is. - Kredietaanbieders winnen onvoldoende informatie in over de financiële positie van de consument. Met de daadwerkelijke maandelijkse vaste lasten als ziektekosten en energielasten en met betaalachterstanden wordt onvoldoende rekening gehouden. - Slechts een derde van de onderzochte reclame-uitingen en kredietprospectussen voldoet aan de gestelde eisen. De AFM heeft afspraken gemaakt met de Vereniging van Financieringsondernemingen Nederland, de Nederlandse Vereniging van Banken en de Nederlandse Thuiswinkel Organisatie om de door hen gehanteerde normen voor verantwoorde kredietverstrekking te herzien. () Reactie AFM op advies van de Commissie De Ruiter Op 20 december 2006 heeft de AFM haar reactie op het advies van de Commissie De Ruiter ter zake beleggingsverzekeringen gepubliceerd. De AFM is van mening dat het advies goede voorstellen bevat ter verbetering van de gebrekkige transparantie in de markt voor beleggingsverzekeringen. Wat betreft de door de Commissie De Ruiter aangehaalde non-effectiviteit van de Financiële Bijsluiter wijst de AFM op het doel van de Financiële Bijsluiter: klanten een eerste indruk geven van het product en hen in staat stellen dit met andere producten te vergelijken. De voorstellen van de Commissie ter verbetering van de Financiële Bijsluiter sluiten hierbij, volgens de AFM, niet aan maar geven een goede aanzet tot het oplossen van het gebrek aan informatieverstrekking ná de eerste oriëntatie op het product. () AFM: internationale visie en strategie De AFM heeft op 1 december 2006 een rapport genaamd ‘Internationale Visie en Strategie van de AFM’ op haar website gepubliceerd. De internationale visie en strategie (IVS) is het eerste strategische middellangetermijnprogramma van de AFM in internationaal perspectief. Het vormt voor wat betreft het internationale optreden de schakel tussen enerzijds de algemene (nationale) visie en strategie van de AFM en anderzijds het meerjarentermijnplan 2007–2009. De IVS is in een eerder stadium ter consultatie aangeboden aan belanghebbenden. Naar aanleiding van de ontvangen reacties is deze vervolgens gefinaliseerd. ()  De Nederlandsche Bank Visie DNB toezicht 2006–2010 Op 13 december 2006 heeft DNB een rapport genaamd ‘Visie DNB toezicht 2006–2010’ op haar website gepubliceerd. In het rapport gaat DNB in op de verwachtingen omtrent haar toezicht voor de komende vier jaar. Gelet op de ontwikkelingen in de maatschappij, financiële sector en toezichtomgeving formuleert DNB welke accenten zij in de komende periode op haar prudentiële toezicht (tevens integriteitstoezicht) wil leggen. Per hoofdstuk worden de volgende onderwerpen besproken: (i) het conceptueel kader rondom het toezicht, (ii) de perspectieven op goed toezicht, (iii) een risico-oriëntatie en actueel beeld, (iv) flankerende maatregelen, (v) openheid en (vi) een indicatie van de kosten en baten rondom wijzigingen van de aanpak van toezicht. () Nieuwe categorie professionele marktpartijen, safe harbour In een brief van DNB aan de financiële sector van 15 december 2006, geeft DNB aan dat het Besluit definitiebepalingen Wft in de nabije toekomst zal worden aangevuld met een bepaling die het begrip professionele marktpartij zal uitbreiden. Omdat deze wijziging niet voor 1 januari 2007 kan plaatsvinden heeft DNB in haar brief aan de sector laten weten dat vanaf de invoering van de Wft op 1 januari 2007 alvast geanticipeerd kan worden op deze wijziging. Kort gezegd worden (rechts)personen of vennootschappen waarvan opvorderbare gelden ter beschikking worden verkregen door middel van (i) een schuldtitel (bijvoorbeeld een obligatie) met een nominale waarde van € 50 000 of meer, (ii) een onderhandse overeenkomst ter waarde van minstens € 50 000, of (iii) de schuldtitel of de vordering onder de onderhandse overeenkomst is verworven tegen een tegenwaarde van ten minste € 50 000, ook beschouwd als professionele marktpartij. ( onder )  Europese Commissie Voorstellen ter verbetering op het gebied van de zelfregulering van depositogarantiestelsels Naar aanleiding van de resultaten van een consultatie over de depositogarantiestelsels binnen de Europese Unie doet de Europese Commissie voorstellen voor zelfreguleringsmaatregelen om de verschillende stelsels in de Europese lidstaten te uniformeren, teneinde de grensoverschrijdende werking van de depositogarantiestelsels te verbeteren. De Richtlijn inzake de depositogarantiestelsels (94/19/EG) verplicht alle lidstaten om een depositogarantiestelsel aan te houden. De werking van de verschillende stelsels in de lidstaten is echter niet uniform. De Commissie ziet op dit moment geen aanleiding tot het introduceren van nieuwe Europese regels, maar stelt voor dat de banken een aantal verbeteringen doorvoert in de zelfregulering, met name op het gebied van het afstemmen van de topping up-regelingen (waarbij een bijkantoor van een bank in een andere lidstaat vrijwillig toetreedt tot het depositogarantiestelsel van het gastland), het verkorten van de tijd die benodigd is voor het uitbetalen aan inleggers na het faillissement van een bank en het verbeteren van de informatie-uitwisseling tussen de verscheidene stelsels. De Commissie ziet op dit moment geen reden tot aanpassing van het minimumgarantieniveau van € 20 000. Call for technical advice CEBS inzake regels over grote posities door kredietinstellingen De Commissie heeft het CEBS verzocht om verder technisch advies over de regels voor grote posities van kredietinstellingen. Het CEBS heeft de Commissie al eerder geadviseerd over de regels voor grote posities (zie onder ). In dit tweede verzoek vraagt de Europese Commissie om verder advies op twee gebieden. Allereerst vraagt de Commissie om advies over de achtergrond en legitimatie van een regime voor grote posities. Ten tweede wordt verzocht om advies over een aantal specifieke onderwerpen, zoals het kredietrisicomanagement, matiging van kredietrisico’s, intra-groepexposure en de geschiktheid van het one size fits all-uitgangspunt van de regels voor grote posities. De Commissie verzoekt het CEBS om uiterlijk 30 september 2007 te adviseren over het eerste gebied. Het advies over het tweede gebied wordt uiterlijk 28 februari 2008 verwacht. Mededeling inzake investment research In deze mededeling informeert en adviseert de Commissie belanghebbenden zoals effectenbanken en onafhankelijke financiële analisten over de recente Europese regelgeving (met name de Richtlijn Marktmisbruik (2003/6/EG) en de MiFID-richtlijn (2004/39/EG)) op het gebied van de openbaarmaking van en omgang met belangenconflicten. Daarnaast besteedt de mededeling aandacht aan enkele gerelateerde onderwerpen als de registratie van analisten, onafhankelijke research, relaties tussen de uitgevende instelling en analisten en investor education. Consultatie inzake de handel in grondstofderivaten en exotische derivaten De Commissie vraagt alle belanghebbenden om input voor een onderzoek naar een scala aan onderwerpen op het gebied van de handel in grondstofderivaten en exotische derivaten. Het Europees Parlement en de Raad hebben de Commissie op basis van artikel 65(3) van de MiFID-richtlijn 2004/39/ EG, artikel 40(2) van de verordening tot uitvoering van de MiFID 1287/2006 en artikel 48 van de Richtlijn Kapitaaltoereikendheid 2006/49/EG gevraagd te rapporteren over de handel in grondstofderivaten en exotische derivaten. Het rapport van de Commissie dient vast te stellen of er problemen zijn met de structuur van de bestaande regelgeving. Daarnaast dient de Commissie de reikwijdte en aard van de regelgeving op het gebied van de handel in grondstofderivaten en exotische derivaten vast te stellen. Belanghebbenden kunnen tot 30 april 2007 reageren. Evaluatierapport Richtlijn financiëlezekerheidsovereenkomsten De Commissie heeft haar rapport over de Richtlijn financiëlezekerheidsovereenkomsten 2002/47/EG gepubliceerd. In het rapport concludeert de Commissie dat de Richtlijn financiëlezekerheidsovereenkomsten naar behoren functioneert. De richtlijn heeft het gebruik van financiële zekerheid en het afdwingen van verplichtingen tot het stellen van financiële zekerheid simpeler en efficiënter gemaakt. De Richtlijn financiëlezekerheidsovereenkomsten is over het algemeen adequaat geïmplementeerd door de lidstaten. Vanaf 1 januari 2007 zal de Europese Centrale Bank bepaalde vorderingen aanmerken als toelaatbare financiële zekerheid voor Eurosystem-kredietactiviteiten, hetgeen zal bijdragen aan de liquiditeit van de financiële markten in de Europese Unie. De Commissie geeft aan open te staan voor verdere uitbreiding van het bereik van de Richtlijn finan- ciëlezekerheidsovereenkomsten. Het rapport gaat verder in op de bepalingen van de richtlijn die het lidstaten toestaan bepaalde overeenkomsten uit te sluiten van de werking van de richtlijn (opt-out) en op de noodzaak tot verbetering van de bepalingen over saldering bij vroegtijdige beëindiging (close-out netting) en wetsconflicten.  The Committee of European Securities Regulators (CESR) Onderzoek naar de rol van toezichthouders op het effectenverkeer bij toezicht op accountants van genoteerde bedrijven en hun bevoegdheden met betrekking tot dergelijke accountants De Audit Task Force van CESR heeft onderzoek gedaan naar de relaties tussen toezichthouders op het effectenverkeer (‘Toezichthouders’), accountants en hun toezichtsysteem en de rol van Toezichthouders in toezichthoudende lichamen voor accountants. Uit het onderzoek blijkt dat slechts enkele Toezichthouders een directe rol hebben in het toezicht op accountants, terwijl een groot deel van de Toezichthouders wel een indirecte rol heeft, bijvoorbeeld door middel van het lidmaatschap van toezichthoudende lichamen. Richtlijn 2006/43/EG betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, die per half 2008 door de lidstaten geïmplementeerd dient te worden, verplicht iedere lidstaat een toezichthoudend orgaan voor accountants in te stellen. Eerste rapport over de naleving van de IOSCOuitgangspunten voor gedragscodes voor kredietbeoordelaars CESR heeft op verzoek van de Europese Commissie onderzoek gedaan naar de naleving van de IOSCO-uitgangspunten voor gedragscodes voor kredietbeoordelaars (de ‘Uitgangspunten’). Het rapport bevat een overzicht van de gedragsregels van de vier kredietbeoordelaars die ervoor gekozen hebben de Uitgangspunten te volgen (Moody’s, Standard and Poor’s, Fitch Ratings en Dominion Bond Rating Service Limited) en een vergelijking tussen de gedragsregels van deze kredietbeoordelaars en de Uitgangspunten. CESR concludeert dat de gedragsregels van de vier kredietbeoordelaars in belangrijke mate overeenkomen met de Uitgangspunten. Naast enige minder belangrijke afwijkingen identificeert CESR enkele gebieden waar alle gedragscodes problemen blijken te hebben om te voldoen aan de Uitgangspunten, met name op het gebied van de scheiding tussen de activiteiten als kredietbeoordelaar en bijkomende activiteiten van de kredietbeoordelaars en op het gebied van het openbaar maken van unsolicited ratings. Consultatie over standaardcodes voor transactierapportage onder de MiFID-richtlijn Artikel 25 van de MiFID-richtlijn schrijft voor dat beleggingsondernemingen die transacties in tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten financiële instrumenten verrichten, bijzonderheden over deze transacties melden aan de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van herkomst. De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten zullen deze informatie uitwisselen. Om deze uitwisseling te faciliëren overweegt CESR om een set van ISO-(International Organization for Standardization) standaardcodes voor deze informatie in te voeren. Belanghebbenden kunnen tot en met 15 januari 2007 reageren op onder . Consultatie over Inducements onder de MiFID-richtlijn Artikel 19(1) van de MiFID-richtlijn (Level 1) schrijft voor dat een beleggingsonderneming zich bij het voor cliënten verrichten van beleggingsdiensten en nevendiensten op loyale, billijke en professionele wijze inzet voor de belangen van haar cliënten en met inachtneming van bepaalde in artikel 19 neergelegde beginselen. Artikel 26 van richtlijn 2006/73/EG (Level 2) tot uitvoering van de MiFID-richtlijn geeft nadere regels voor het door de beleggingsonderneming ontvangen van vergoedingen, provisies of niet-geldelijke voordelen (inducements). CESR overweegt aanbevelingen te publiceren voor een algemeen toepasselijke uitleg van de werking van artikel 26 van richtlijn 2006/73/EG. CESR vraagt de industrie en consumenten om input voor het opstellen van dergelijke aanbevelingen. Belanghebbenden kunnen tot en met 9 februari 2007 reageren op onder . Consultatie over het paspoort onder de MiFID-richtlijn CESR heeft een voorstel en vragen gepubliceerd inzake een algemene aanpak voor de paspoortprocedures van artikelen 31 en 32 van de MiFID-richtlijn en de toekomstige samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst die noodzakelijk zal zijn voor efficiënt en consistent toezicht op grensoverschrijdende activiteiten, met inachtneming van de bepalingen van hoofdstuk II (samenwerking tussen bevoegde autoriteiten van verschillende lidstaten) van titel IV (Bevoegde Autoriteiten) van de MiFID-richtlijn. De voorstellen en vragen betreffen onder meer een maximale harmonisatie van de paspoortprocedures, uniforme uitleg van artikel 31 en 32 en het aanmoedigen van de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van lidstaten van herkomst en lidstaten van ontvangst. Belanghebbenden kunnen tot en met 9 februari 2007 reageren op onder . CESR werkprogramma 2007 Het CESR Werkprogramma 2007 sluit aan bij de verschuiving van het aandachtsgebied van CESR na afronding van zijn advisering aan de Europese Commissie over de verschillende wetgevingsvoorstellen onder het Financial Services Action Plan. Het werk van de gedurende 2005 en 2006 ingestelde operational groups (CESR-Pol en CESR-Fin) en het Review Panel zal verder intensiveren, waarbij de nadruk nog meer zal komen te liggen op operationele discussies. Ook op het gebied van vermogensbeheer zal het werk van CESR een meer operationele focus krijgen. Daarnaast zal CESR de convergentie blijven bevorderen op het gebied van de dagelijkse toepassing van de Transparantierichtlijn 2004/ 109/EG en MiFID-richtlijn, die in 2007 in werking zullen treden. Indien nodig zullen ook verdere aanwijzingen worden gepubliceerd voor de toepassing van de Prospectusrichtlijn 2003/71/EG en de Richtlijn Marktmisbruik 2003/ 6/EG. 3L3-werkprogramma voor 2007 In overeenstemming met het Gezamenlijk Protocol van 24 november 2005 (zie deze rubriek in TFR 2006–1/2) hebben CESR, het CEBS en het Committee of European Insurance and Occupational Pensions Supervisors (CEIOPS) een 3L3- werkprogramma voor 2007 opgesteld. Het 3L3-werkprogramma identificeert enkele onderwerpen die in 2007 prioriteit zullen hebben voor de drie committees, met name werk op het gebied van financiële conglomeraten, integriteit (witwassen van gelden en financiering van terroristen, aanpak van off-shore centres en niet-coöperatieve jurisdicties) en een gezamenlijk overzicht van de geschiktheidvereisten voor bestuurders. Daarnaast worden enige consistentieprojecten aangekondigd, met name op het gebied van de ECOFINaanbevelingen voor financieel toezicht en op het gebied van eigen fondsen van banken, beleggingsondernemingen en verzekeraars. Ook wordt aangekondigd een gezamenlijke rapportage aan enkele Europese instellingen op het gebied van cross-sectorrisico’s en cross-sectorconvergentie. CESR halfjaarverslag CESR heeft in aanvulling op het in juni 2006 gepubliceerde Jaarverslag 2005 (zie deze rubriek in TFR 2006-7/8) een halfjaarverslag over zijn werkzaamheden aan de Europese Commissie, het Europees Parlement en het European Securities Committee gezonden. Het verslag gaat in op de ‘Level 2’-werkzaamheden van CESR waarbij CESR de Europese Commissie adviseert over mogelijke uitvoeringsmaatregelen onder Europese richtlijnen en de ‘Level 3’-werkzaamheden waarbij de leden van CESR samenwerken teneinde de convergentie te verzekeren van hun regelgevende en toezichthoudende taken. Het halfjaarverslag gaat ook in op de relatie van CESR met CEIOPS en het CEBS en op de huidige dialoog met derdelanden, met name de Verenigde Staten.  Committee of European Banking Supervisors (CEBS) Cross-sectorvergelijking van kapitaalinstrumenten De door het CEBS en CEIOPS opgerichte gezamenlijke Interim Working Committee on Financial Conglomerates (‘IWCFC’), dat onderzoek doet naar onderwerpen die verband houden met financiële conglomeraten en de Richtlijn Financiële Conglomeraten 2002/87/EG, heeft een vergelijking gemaakt tussen de kapitaalinstrumenten die als regulatory capital toelaatbaar zijn onder de Europese prudentiële regelgeving voor banken, verzekeraars en effectenondernemingen. Het IWCFC heeft de verschillen tussen de kenmerken voor regulatory capital voor de verschillende financiële ondernemingen onderzocht en de verschillende methodes voor het berekenen van het regulatory capital. Het IWCFC concludeert dat de toelaatbare kapitaalinstrumenten voor de verschillende sectoren grotendeels vergelijkbaar zijn (maar vaak anders gelabeld) en dat de verschillen verklaard kunnen worden aan de hand van de verschillen in de berekeningswijzen voor toelaatbaar kapitaal en de manier waarop dit op groepsniveau meegerekend wordt. Rapport over toezicht op commodities business en commodity firms Het CEBS heeft een advies gepubliceerd naar aanleiding van het verzoek van de Europese Commissie om een advies over de prudentiële behandeling van de handel in goederenderivaten en bedrijven die handelen in goederenderivaten (zie deze rubriek in TFR 2006-10). Het rapport gaat in op de huidige toezichtpraktijk voor de handel in goederenderivaten, de reikwijdte van de verschillende regimes, de afdekking van risico’s en de wijze waarop de handel in goederenderivaten wordt behandeld binnen financiële of niet-financiële groepen. Het rapport gaat ook in op de toezichtregimes in Australië, de Verenigde Staten en Zwitserland. CESR komt tot de bevinding dat doordat het belang van de goederenderivatensector binnen de verschillende landen verschilt, slechts enkele landen sectorspecifiek regels hebben aangenomen. De meeste landen hebben echter wel regelgeving die voldoet aan de relevante Europese richtlijnen (de Richtlijn Beleggingsdiensten 1993/22/EG, de Richtlijn Kapitaaltoereikendheid 2006/49/EG en de Bankenrichtlijn 2000/12/ EG) en die ten minste de met de handel en transacties verbonden risico’s behandelt, welke regels ook gelden voor de handel en transacties in goederenderivaten. Richtlijnen voor stresstests Het CEBS heeft aanvullende richtlijnen voor stresstests gepubliceerd. In de aanvullende richtlijnen geeft CEBS high level algemene richtlijnen voor het uitvoeren van stresstests door kredietinstellingen en het toezicht daarop door toezichthouders, in lijn met de voorschriften op dit gebied van richtlijn 2006/48/EG. De richtlijnen richten zich met name op de wenselijke kenmerken op het gebied van de reikwijdte, schaalverdeling, frequentie, vastlegging en gedekte risico’s. Het CEBS beschouwt een sterk systeem voor stresstests, opgezet onder het principe van proportionaliteit, als bepalend voor het beheersen van het risicoprofiel van een kredietinstelling. Richtlijnen voor uitbesteding Het CEBS heeft een set van richtlijnen voor uitbesteding door kredietinstellingen gepubliceerd. De richtlijnen zijn principle-based en zijn ontworpen om een passend niveau van convergentie te creëren, waarbij afdoende ruimte wordt gelaten voor flexibiliteit op nationaal niveau om tegemoet te komen aan specifieke regels en marktpraktijken. De richtlijnen zijn gebaseerd op de huidige toezichtpraktijken en marktpraktijken. Het CEBS heeft bij het opstellen van de richtlijnen nauw samengewerkt met CESR teneinde te verzekeren dat de richtlijnen consistent zijn met de regels die onder de MiFID-richtlijn van toepassing zijn op kredietinstellingen. Onderzoek naar de voortgang van het CEBS Het CEBS is een onlineonderzoek gestart naar de doelstellingen en de efficiëntie van de werkzaamheden van het CEBS. De uitkomsten van het onderzoek zullen gebruikt worden voor de beoordeling van het CEBS door de Inter- Institutional Monitoring Group voor de Lamfalussy-comités. De uitkomsten zullen ook aan de branche en het publiek gepresenteerd worden. Belangstellenden kunnen tot en met 31 januari 2007 reageren op .  Europese Centrale Bank Rapport over de stabiliteit van de Europese banken De Europese Centrale Bank heeft een rapport gepubliceerd over de stabiliteit van de Europese banken. Het rapport bespreekt de prestaties van de banksector in de 25 lidstaten van de Europese Unie in 2005 en de eerste helft van 2006 en de risico’s met betrekking tot hun vooruitzichten. Het rapport bevat ook een beoordeling van de financiële betrouwbaarheid van de banken en van de capaciteit om schokken te absorberen. Ten slotte gaat het rapport in op de risico’s verbonden aan het uitlenen van vreemde valuta door Europese banken.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Wet- en regelgeving
Auteurs
mr. T.G.A. Alferink, mr. P. Kerckhaert en mr. D. van der Stam
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:FR/3324

Verder in 2007 nr.1/2

 Toezicht op waarborg- en garantiefondsen

Op de valreep van de behandeling van de Wet op het financieel toezicht (‘Wft’) in de Tweede Kamer, is in het wetsvoorstel nog een opmerkelijke aanvulling gekomen, het toezicht op w...

 De betrouwbaarheidstoetsing van bestuurders van financiële instellingen door de AFM en DNB

Aan de AFM1 en DNB2 is de taak toebedeeld om toezicht te houden op de financiële markten. Zij doen dit onder meer door betrouwbaarheidseisen te stellen aan bestuurders, beleidsbepalers...

 Rondom het nieuws; Identificatie

De afgelopen jaren zijn alle cliënten door hun banken benaderd met de oproep om bij een van de kantoren langs te komen teneinde de bank de gelegenheid te geven hun identiteit (opnieuw) vast te s...

 Wetgevingsprogramma 2007 op het terrein van de financiële markten

Tijdens een door het ministerie van Financiën op 8 december van het vorige jaar gehouden feest ter gelegenheid van de totstandkoming van de Wet op het financieel toezicht (‘Wft’) deed minister Z...