Nieuws
mr. T.G.A. Alferink, mr. P. Kerckhaert en mr. D. van der Stam
Overige stukken en berichten
Ministerie van Financiën
Beleidslijn verklaringen van geen bezwaar markten in
financiële instrumenten in Nederland (Stcrt. 22 december
2006, nr. 250, p. 15)
Deze beleidslijn van de Minister van Financiën betreft de
verklaring van geen bezwaar (vvgb) voor een gekwalificeerde
deelneming in een houder van een markt in financiële
instrumenten in Nederland op grond van artikel 5:32 van de
Wft. De beleidslijn bevat de technische en beleidsneutrale
omzetting van de
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
eerdere beleidslijn terzake onder het Wteregime
(Stcrt. 28 juni 2001, nr. 122, p. 9). De nieuwe
beleidslijn beoogt geen inhoudelijke wijzigingen ten opzichte
van de eerdere beleidslijn.
Brief van de Minister van Financiën inzake discriminatie bij
hypotheekverstrekking
In deze brief van 15 januari 2007 geeft de minister antwoorden
op vragen van de SP terzake van discriminatie bij het
verstrekken van hypotheken, waaronder de vraag of het
inderdaad zo is dat er geen sanctie wordt verbonden aan het
overtreden van de op 1 januari 2007 in werking getreden
aangepaste Gedragscode Hypothecaire Financieringen. De
minister antwoordt dat de wijze waarop toegezien wordt op
de naleving van de gedragscode essentieel is en dat het
Contactorgaan Hypothecair Financiers (CHF) momenteel
dan ook stappen uitwerkt voor een adequate handhaving
van de gedragscode. Hiertoe heeft het CHF een meldpunt
opgericht waar producten en gedragingen die in strijd zijn
met de gedragscode kunnen worden gemeld.
()
Flitsevaluatie regels kredietreclame (Kamerstukken II
2006/07, 29 942, bijlage bij nr. 37)
In deze brief van 12 januari 2007 informeert de Minister
van Financiën de Tweede Kamer over de door hem uitgevoerde
flitsevaluatie naar de regels voor kredietreclame. De
uitkomsten van deze evaluatie zijn opgenomen in een bijlage
bij de brief. Uit de evaluatie komt o.a. naar voren dat het
merendeel van de kredietreclames niet voldoet aan de
gestelde regels. Tegelijkertijd is geconstateerd dat sommige
regels onvoldoende werkbaar zijn. Ook gaat de minister kort
in op het rapport van de AFM terzake verantwoorde
kredietverstrekking 2006.
Brief minister met een reactie op de publicatie over
beleggingshypotheken (Kamerstukken II 2006/07, 29 507,
nr. 38)
De minister geeft een reactie naar aanleiding van de publicatie
in het Financieele Dagblad van 30 november 2006
waaruit blijkt dat gemiddeld 40% van de betaalde premie
voor beleggingshypotheken niet wordt belegd, maar opgaat
aan kosten en verzekeringen. De uitgebrachte cijfers van het
onderzoek van het Centrum voor Verzekeringsstatistiek
geven een globaal beeld en zeggen niets over afzonderlijke
producten, aldus de minister. De minister acht transparantie
van producten voor de consument erg belangrijk. Op dit
gebied zijn de afgelopen jaren veel initiatieven genomen. Op
verzoek van de minister zal de Commissie De Ruiter voor
kerst met een rapport komen omtrent de informatieverstrekking
aan bestaande gevallen. Daarna zal de balans worden
opgemaakt en worden besloten op welke punten aanvullende
stappen nodig zijn.
Autoriteit Financiële Markten
Brief AFM ter zake aanwijzingen voor de implementatie
van het Nederlandse handelssysteem voor open-end
beleggingsinstellingen
De AFM heeft op 8 januari 2007 een brief verstuurd aan alle
beheerders van beleggingsinstellingen waarvan de rechten
van deelneming worden aangeboden op de Nederlandse
markt om hen te informeren over het nieuwe handelssysteem
voor open-end beleggingsinstellingen, dat met ingang
van 26 februari 2007 zal worden ingevoerd. Euronext
Amsterdam heeft een speciale service voor dit nieuwe handelssysteem
ontwikkeld, de Euronext Fund Service. Het
nieuwe systeem is tot stand gekomen in gezamenlijk overleg
tussen de Dutch Fund and Asset Management Association
(‘Dufas’), de Nederlandse Vereniging van Banken (‘NVB’)
en de AFM, naar aanleiding van de aanbevelingen in het
rapport van de Commissie modernisering beleggingsinstellingen
onder leiding van prof. mr. Jaap Winter (‘Commissie
Winter’).
()
Rapport verantwoorde kredietverstrekking 2006
De AFM heeft op 12 januari 2007 het rapport ‘Verantwoorde
kredietverstrekking 2006’ op haar website gepubliceerd.
De AFM heeft onderzoek gedaan bij drie banken, vijf
financieringsmaatschappijen en vijf postorderbedrijven om
een representatief beeld te krijgen van de wijze waarop
aanbieders van consumptief krediet in de praktijk invulling
geven aan de normen voor verantwoorde kredietverstrekking
die zijn opgenomen in de Wft. Enkele belangrijke
bevindingen van het AFM-onderzoek zijn:
- Banken, financieringsmaatschappijen en creditcardmaatschappijen
hebben krediet verleend, of zijn daartoe
bereid, terwijl dit met het oog op het voorkomen van
overkreditering niet verantwoord is.
- Kredietaanbieders winnen onvoldoende informatie in
over de financiële positie van de consument. Met de
daadwerkelijke maandelijkse vaste lasten als ziektekosten
en energielasten en met betaalachterstanden wordt onvoldoende
rekening gehouden.
- Slechts een derde van de onderzochte reclame-uitingen
en kredietprospectussen voldoet aan de gestelde eisen.
De AFM heeft afspraken gemaakt met de Vereniging van
Financieringsondernemingen Nederland, de Nederlandse
Vereniging van Banken en de Nederlandse Thuiswinkel
Organisatie om de door hen gehanteerde normen voor
verantwoorde kredietverstrekking te herzien.
()
Reactie AFM op advies van de Commissie De Ruiter
Op 20 december 2006 heeft de AFM haar reactie op het
advies van de Commissie De Ruiter ter zake beleggingsverzekeringen
gepubliceerd. De AFM is van mening dat het
advies goede voorstellen bevat ter verbetering van de gebrekkige
transparantie in de markt voor beleggingsverzekeringen.
Wat betreft de door de Commissie De Ruiter aangehaalde
non-effectiviteit van de Financiële Bijsluiter wijst de
AFM op het doel van de Financiële Bijsluiter: klanten een
eerste indruk geven van het product en hen in staat stellen
dit met andere producten te vergelijken. De voorstellen van
de Commissie ter verbetering van de Financiële Bijsluiter
sluiten hierbij, volgens de AFM, niet aan maar geven een
goede aanzet tot het oplossen van het gebrek aan informatieverstrekking
ná de eerste oriëntatie op het product.
()
AFM: internationale visie en strategie
De AFM heeft op 1 december 2006 een rapport genaamd
‘Internationale Visie en Strategie van de AFM’ op haar
website gepubliceerd. De internationale visie en strategie
(IVS) is het eerste strategische middellangetermijnprogramma
van de AFM in internationaal perspectief. Het
vormt voor wat betreft het internationale optreden de
schakel tussen enerzijds de algemene (nationale) visie en
strategie van de AFM en anderzijds het meerjarentermijnplan
2007–2009. De IVS is in een eerder stadium ter
consultatie aangeboden aan belanghebbenden. Naar aanleiding
van de ontvangen reacties is deze vervolgens gefinaliseerd.
()
De Nederlandsche Bank
Visie DNB toezicht 2006–2010
Op 13 december 2006 heeft DNB een rapport genaamd
‘Visie DNB toezicht 2006–2010’ op haar website gepubliceerd.
In het rapport gaat DNB in op de verwachtingen
omtrent haar toezicht voor de komende vier jaar. Gelet op
de ontwikkelingen in de maatschappij, financiële sector en
toezichtomgeving formuleert DNB welke accenten zij in de
komende periode op haar prudentiële toezicht (tevens integriteitstoezicht)
wil leggen. Per hoofdstuk worden de volgende
onderwerpen besproken: (i) het conceptueel kader
rondom het toezicht, (ii) de perspectieven op goed toezicht,
(iii) een risico-oriëntatie en actueel beeld, (iv) flankerende
maatregelen, (v) openheid en (vi) een indicatie van de
kosten en baten rondom wijzigingen van de aanpak van
toezicht.
()
Nieuwe categorie professionele marktpartijen, safe
harbour
In een brief van DNB aan de financiële sector van 15
december 2006, geeft DNB aan dat het Besluit definitiebepalingen
Wft in de nabije toekomst zal worden aangevuld
met een bepaling die het begrip professionele marktpartij zal
uitbreiden. Omdat deze wijziging niet voor 1 januari 2007
kan plaatsvinden heeft DNB in haar brief aan de sector laten
weten dat vanaf de invoering van de Wft op 1 januari 2007
alvast geanticipeerd kan worden op deze wijziging. Kort
gezegd worden (rechts)personen of vennootschappen waarvan
opvorderbare gelden ter beschikking worden verkregen
door middel van (i) een schuldtitel (bijvoorbeeld een obligatie)
met een nominale waarde van € 50 000 of meer, (ii) een
onderhandse overeenkomst ter waarde van minstens
€ 50 000, of (iii) de schuldtitel of de vordering onder de
onderhandse overeenkomst is verworven tegen een tegenwaarde
van ten minste € 50 000, ook beschouwd als professionele
marktpartij.
( onder )
Europese Commissie
Voorstellen ter verbetering op het gebied van de
zelfregulering van depositogarantiestelsels
Naar aanleiding van de resultaten van een consultatie over
de depositogarantiestelsels binnen de Europese Unie doet de
Europese Commissie voorstellen voor zelfreguleringsmaatregelen
om de verschillende stelsels in de Europese lidstaten te
uniformeren, teneinde de grensoverschrijdende werking van
de depositogarantiestelsels te verbeteren. De Richtlijn inzake
de depositogarantiestelsels (94/19/EG) verplicht alle lidstaten
om een depositogarantiestelsel aan te houden. De
werking van de verschillende stelsels in de lidstaten is echter
niet uniform. De Commissie ziet op dit moment geen
aanleiding tot het introduceren van nieuwe Europese regels,
maar stelt voor dat de banken een aantal verbeteringen
doorvoert in de zelfregulering, met name op het gebied van
het afstemmen van de topping up-regelingen (waarbij een
bijkantoor van een bank in een andere lidstaat vrijwillig
toetreedt tot het depositogarantiestelsel van het gastland),
het verkorten van de tijd die benodigd is voor het uitbetalen
aan inleggers na het faillissement van een bank en het
verbeteren van de informatie-uitwisseling tussen de verscheidene
stelsels. De Commissie ziet op dit moment geen reden
tot aanpassing van het minimumgarantieniveau van
€ 20 000.
Call for technical advice CEBS inzake regels over grote
posities door kredietinstellingen
De Commissie heeft het CEBS verzocht om verder technisch
advies over de regels voor grote posities van kredietinstellingen.
Het CEBS heeft de Commissie al eerder geadviseerd
over de regels voor grote posities (zie
onder ). In dit tweede verzoek vraagt
de Europese Commissie om verder advies op twee gebieden.
Allereerst vraagt de Commissie om advies over de achtergrond
en legitimatie van een regime voor grote posities. Ten
tweede wordt verzocht om advies over een aantal specifieke
onderwerpen, zoals het kredietrisicomanagement, matiging
van kredietrisico’s, intra-groepexposure en de geschiktheid
van het one size fits all-uitgangspunt van de regels voor grote
posities. De Commissie verzoekt het CEBS om uiterlijk 30
september 2007 te adviseren over het eerste gebied. Het
advies over het tweede gebied wordt uiterlijk 28 februari
2008 verwacht.
Mededeling inzake investment research
In deze mededeling informeert en adviseert de Commissie
belanghebbenden zoals effectenbanken en onafhankelijke
financiële analisten over de recente Europese regelgeving
(met name de Richtlijn Marktmisbruik (2003/6/EG) en de
MiFID-richtlijn (2004/39/EG)) op het gebied van de openbaarmaking
van en omgang met belangenconflicten. Daarnaast
besteedt de mededeling aandacht aan enkele gerelateerde
onderwerpen als de registratie van analisten, onafhankelijke
research, relaties tussen de uitgevende instelling en
analisten en investor education.
Consultatie inzake de handel in grondstofderivaten en
exotische derivaten
De Commissie vraagt alle belanghebbenden om input voor
een onderzoek naar een scala aan onderwerpen op het gebied
van de handel in grondstofderivaten en exotische derivaten.
Het Europees Parlement en de Raad hebben de Commissie
op basis van artikel 65(3) van de MiFID-richtlijn 2004/39/
EG, artikel 40(2) van de verordening tot uitvoering van de
MiFID 1287/2006 en artikel 48 van de Richtlijn Kapitaaltoereikendheid
2006/49/EG gevraagd te rapporteren over
de handel in grondstofderivaten en exotische derivaten. Het
rapport van de Commissie dient vast te stellen of er
problemen zijn met de structuur van de bestaande regelgeving.
Daarnaast dient de Commissie de reikwijdte en aard
van de regelgeving op het gebied van de handel in grondstofderivaten
en exotische derivaten vast te stellen. Belanghebbenden
kunnen tot 30 april 2007 reageren.
Evaluatierapport Richtlijn
financiëlezekerheidsovereenkomsten
De Commissie heeft haar rapport over de Richtlijn financiëlezekerheidsovereenkomsten
2002/47/EG gepubliceerd.
In het rapport concludeert de Commissie dat de Richtlijn
financiëlezekerheidsovereenkomsten naar behoren functioneert.
De richtlijn heeft het gebruik van financiële zekerheid
en het afdwingen van verplichtingen tot het stellen van
financiële zekerheid simpeler en efficiënter gemaakt. De
Richtlijn financiëlezekerheidsovereenkomsten is over het
algemeen adequaat geïmplementeerd door de lidstaten.
Vanaf 1 januari 2007 zal de Europese Centrale Bank
bepaalde vorderingen aanmerken als toelaatbare financiële
zekerheid voor Eurosystem-kredietactiviteiten, hetgeen zal
bijdragen aan de liquiditeit van de financiële markten in de
Europese Unie. De Commissie geeft aan open te staan voor
verdere uitbreiding van het bereik van de Richtlijn finan-
ciëlezekerheidsovereenkomsten. Het rapport gaat verder in
op de bepalingen van de richtlijn die het lidstaten toestaan
bepaalde overeenkomsten uit te sluiten van de werking van
de richtlijn (opt-out) en op de noodzaak tot verbetering van
de bepalingen over saldering bij vroegtijdige beëindiging
(close-out netting) en wetsconflicten.
The Committee of European Securities
Regulators (CESR)
Onderzoek naar de rol van toezichthouders op het
effectenverkeer bij toezicht op accountants van
genoteerde bedrijven en hun bevoegdheden met
betrekking tot dergelijke accountants
De Audit Task Force van CESR heeft onderzoek gedaan
naar de relaties tussen toezichthouders op het effectenverkeer
(‘Toezichthouders’), accountants en hun toezichtsysteem
en de rol van Toezichthouders in toezichthoudende
lichamen voor accountants. Uit het onderzoek blijkt dat
slechts enkele Toezichthouders een directe rol hebben in het
toezicht op accountants, terwijl een groot deel van de
Toezichthouders wel een indirecte rol heeft, bijvoorbeeld
door middel van het lidmaatschap van toezichthoudende
lichamen. Richtlijn 2006/43/EG betreffende de wettelijke
controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen,
die per half 2008 door de lidstaten geïmplementeerd
dient te worden, verplicht iedere lidstaat een toezichthoudend
orgaan voor accountants in te stellen.
Eerste rapport over de naleving van de IOSCOuitgangspunten
voor gedragscodes voor
kredietbeoordelaars
CESR heeft op verzoek van de Europese Commissie onderzoek
gedaan naar de naleving van de IOSCO-uitgangspunten
voor gedragscodes voor kredietbeoordelaars (de ‘Uitgangspunten’).
Het rapport bevat een overzicht van de
gedragsregels van de vier kredietbeoordelaars die ervoor
gekozen hebben de Uitgangspunten te volgen (Moody’s,
Standard and Poor’s, Fitch Ratings en Dominion Bond
Rating Service Limited) en een vergelijking tussen de gedragsregels
van deze kredietbeoordelaars en de Uitgangspunten.
CESR concludeert dat de gedragsregels van de vier
kredietbeoordelaars in belangrijke mate overeenkomen met
de Uitgangspunten. Naast enige minder belangrijke afwijkingen
identificeert CESR enkele gebieden waar alle gedragscodes
problemen blijken te hebben om te voldoen aan
de Uitgangspunten, met name op het gebied van de scheiding
tussen de activiteiten als kredietbeoordelaar en bijkomende
activiteiten van de kredietbeoordelaars en op het
gebied van het openbaar maken van unsolicited ratings.
Consultatie over standaardcodes voor
transactierapportage onder de MiFID-richtlijn
Artikel 25 van de MiFID-richtlijn schrijft voor dat beleggingsondernemingen
die transacties in tot de handel op een
gereglementeerde markt toegelaten financiële instrumenten
verrichten, bijzonderheden over deze transacties melden aan
de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van herkomst. De
bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten zullen deze
informatie uitwisselen. Om deze uitwisseling te faciliëren
overweegt CESR om een set van ISO-(International Organization
for Standardization) standaardcodes voor deze informatie
in te voeren. Belanghebbenden kunnen tot en met
15 januari 2007 reageren op onder
.
Consultatie over Inducements onder de MiFID-richtlijn
Artikel 19(1) van de MiFID-richtlijn (Level 1) schrijft voor
dat een beleggingsonderneming zich bij het voor cliënten
verrichten van beleggingsdiensten en nevendiensten op
loyale, billijke en professionele wijze inzet voor de belangen
van haar cliënten en met inachtneming van bepaalde in
artikel 19 neergelegde beginselen. Artikel 26 van richtlijn
2006/73/EG (Level 2) tot uitvoering van de MiFID-richtlijn
geeft nadere regels voor het door de beleggingsonderneming
ontvangen van vergoedingen, provisies of niet-geldelijke
voordelen (inducements). CESR overweegt aanbevelingen
te publiceren voor een algemeen toepasselijke uitleg van
de werking van artikel 26 van richtlijn 2006/73/EG. CESR
vraagt de industrie en consumenten om input voor het
opstellen van dergelijke aanbevelingen. Belanghebbenden
kunnen tot en met 9 februari 2007 reageren op onder .
Consultatie over het paspoort onder de MiFID-richtlijn
CESR heeft een voorstel en vragen gepubliceerd inzake een
algemene aanpak voor de paspoortprocedures van artikelen
31 en 32 van de MiFID-richtlijn en de toekomstige samenwerking
tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van
herkomst en de lidstaat van ontvangst die noodzakelijk zal
zijn voor efficiënt en consistent toezicht op grensoverschrijdende
activiteiten, met inachtneming van de bepalingen van
hoofdstuk II (samenwerking tussen bevoegde autoriteiten
van verschillende lidstaten) van titel IV (Bevoegde Autoriteiten)
van de MiFID-richtlijn. De voorstellen en vragen
betreffen onder meer een maximale harmonisatie van de
paspoortprocedures, uniforme uitleg van artikel 31 en 32 en
het aanmoedigen van de samenwerking tussen de bevoegde
autoriteiten van lidstaten van herkomst en lidstaten van
ontvangst. Belanghebbenden kunnen tot en met 9 februari
2007 reageren op onder .
CESR werkprogramma 2007
Het CESR Werkprogramma 2007 sluit aan bij de verschuiving
van het aandachtsgebied van CESR na afronding van
zijn advisering aan de Europese Commissie over de verschillende
wetgevingsvoorstellen onder het Financial Services
Action Plan. Het werk van de gedurende 2005 en 2006
ingestelde operational groups (CESR-Pol en CESR-Fin) en
het Review Panel zal verder intensiveren, waarbij de nadruk
nog meer zal komen te liggen op operationele discussies.
Ook op het gebied van vermogensbeheer zal het werk van
CESR een meer operationele focus krijgen. Daarnaast zal
CESR de convergentie blijven bevorderen op het gebied van
de dagelijkse toepassing van de Transparantierichtlijn 2004/
109/EG en MiFID-richtlijn, die in 2007 in werking zullen
treden. Indien nodig zullen ook verdere aanwijzingen worden
gepubliceerd voor de toepassing van de Prospectusrichtlijn
2003/71/EG en de Richtlijn Marktmisbruik 2003/
6/EG.
3L3-werkprogramma voor 2007
In overeenstemming met het Gezamenlijk Protocol van 24
november 2005 (zie deze rubriek in TFR 2006–1/2) hebben
CESR, het CEBS en het Committee of European Insurance
and Occupational Pensions Supervisors (CEIOPS) een 3L3-
werkprogramma voor 2007 opgesteld. Het 3L3-werkprogramma
identificeert enkele onderwerpen die in 2007 prioriteit
zullen hebben voor de drie committees, met name
werk op het gebied van financiële conglomeraten, integriteit
(witwassen van gelden en financiering van terroristen, aanpak
van off-shore centres en niet-coöperatieve jurisdicties) en
een gezamenlijk overzicht van de geschiktheidvereisten voor
bestuurders. Daarnaast worden enige consistentieprojecten
aangekondigd, met name op het gebied van de ECOFINaanbevelingen
voor financieel toezicht en op het gebied van
eigen fondsen van banken, beleggingsondernemingen en
verzekeraars. Ook wordt aangekondigd een gezamenlijke
rapportage aan enkele Europese instellingen op het gebied
van cross-sectorrisico’s en cross-sectorconvergentie.
CESR halfjaarverslag
CESR heeft in aanvulling op het in juni 2006 gepubliceerde
Jaarverslag 2005 (zie deze rubriek in TFR 2006-7/8) een
halfjaarverslag over zijn werkzaamheden aan de Europese
Commissie, het Europees Parlement en het European Securities
Committee gezonden. Het verslag gaat in op de ‘Level
2’-werkzaamheden van CESR waarbij CESR de Europese
Commissie adviseert over mogelijke uitvoeringsmaatregelen
onder Europese richtlijnen en de ‘Level 3’-werkzaamheden
waarbij de leden van CESR samenwerken teneinde de
convergentie te verzekeren van hun regelgevende en toezichthoudende
taken. Het halfjaarverslag gaat ook in op de
relatie van CESR met CEIOPS en het CEBS en op de
huidige dialoog met derdelanden, met name de Verenigde
Staten.
Committee of European Banking Supervisors
(CEBS)
Cross-sectorvergelijking van kapitaalinstrumenten
De door het CEBS en CEIOPS opgerichte gezamenlijke
Interim Working Committee on Financial Conglomerates
(‘IWCFC’), dat onderzoek doet naar onderwerpen die
verband houden met financiële conglomeraten en de Richtlijn
Financiële Conglomeraten 2002/87/EG, heeft een vergelijking
gemaakt tussen de kapitaalinstrumenten die als
regulatory capital toelaatbaar zijn onder de Europese prudentiële
regelgeving voor banken, verzekeraars en effectenondernemingen.
Het IWCFC heeft de verschillen tussen de
kenmerken voor regulatory capital voor de verschillende
financiële ondernemingen onderzocht en de verschillende
methodes voor het berekenen van het regulatory capital. Het
IWCFC concludeert dat de toelaatbare kapitaalinstrumenten
voor de verschillende sectoren grotendeels vergelijkbaar
zijn (maar vaak anders gelabeld) en dat de verschillen
verklaard kunnen worden aan de hand van de verschillen in
de berekeningswijzen voor toelaatbaar kapitaal en de manier
waarop dit op groepsniveau meegerekend wordt.
Rapport over toezicht op commodities business en
commodity firms
Het CEBS heeft een advies gepubliceerd naar aanleiding van
het verzoek van de Europese Commissie om een advies over
de prudentiële behandeling van de handel in goederenderivaten
en bedrijven die handelen in goederenderivaten (zie
deze rubriek in TFR 2006-10). Het rapport gaat in op de
huidige toezichtpraktijk voor de handel in goederenderivaten,
de reikwijdte van de verschillende regimes, de afdekking
van risico’s en de wijze waarop de handel in goederenderivaten
wordt behandeld binnen financiële of niet-financiële
groepen. Het rapport gaat ook in op de toezichtregimes in
Australië, de Verenigde Staten en Zwitserland. CESR komt
tot de bevinding dat doordat het belang van de goederenderivatensector
binnen de verschillende landen verschilt,
slechts enkele landen sectorspecifiek regels hebben aangenomen.
De meeste landen hebben echter wel regelgeving die
voldoet aan de relevante Europese richtlijnen (de Richtlijn
Beleggingsdiensten 1993/22/EG, de Richtlijn Kapitaaltoereikendheid
2006/49/EG en de Bankenrichtlijn 2000/12/
EG) en die ten minste de met de handel en transacties
verbonden risico’s behandelt, welke regels ook gelden voor
de handel en transacties in goederenderivaten.
Richtlijnen voor stresstests
Het CEBS heeft aanvullende richtlijnen voor stresstests
gepubliceerd. In de aanvullende richtlijnen geeft CEBS high
level algemene richtlijnen voor het uitvoeren van stresstests
door kredietinstellingen en het toezicht daarop door toezichthouders,
in lijn met de voorschriften op dit gebied van
richtlijn 2006/48/EG. De richtlijnen richten zich met name
op de wenselijke kenmerken op het gebied van de reikwijdte,
schaalverdeling, frequentie, vastlegging en gedekte
risico’s. Het CEBS beschouwt een sterk systeem voor stresstests,
opgezet onder het principe van proportionaliteit, als
bepalend voor het beheersen van het risicoprofiel van een
kredietinstelling.
Richtlijnen voor uitbesteding
Het CEBS heeft een set van richtlijnen voor uitbesteding
door kredietinstellingen gepubliceerd. De richtlijnen zijn
principle-based en zijn ontworpen om een passend niveau
van convergentie te creëren, waarbij afdoende ruimte wordt
gelaten voor flexibiliteit op nationaal niveau om tegemoet te
komen aan specifieke regels en marktpraktijken. De richtlijnen
zijn gebaseerd op de huidige toezichtpraktijken en
marktpraktijken. Het CEBS heeft bij het opstellen van de
richtlijnen nauw samengewerkt met CESR teneinde te
verzekeren dat de richtlijnen consistent zijn met de regels die
onder de MiFID-richtlijn van toepassing zijn op kredietinstellingen.
Onderzoek naar de voortgang van het CEBS
Het CEBS is een onlineonderzoek gestart naar de doelstellingen
en de efficiëntie van de werkzaamheden van het
CEBS. De uitkomsten van het onderzoek zullen gebruikt
worden voor de beoordeling van het CEBS door de Inter-
Institutional Monitoring Group voor de Lamfalussy-comités.
De uitkomsten zullen ook aan de branche en het publiek
gepresenteerd worden. Belangstellenden kunnen tot en met
31 januari 2007 reageren op .
Europese Centrale Bank
Rapport over de stabiliteit van de Europese banken
De Europese Centrale Bank heeft een rapport gepubliceerd
over de stabiliteit van de Europese banken. Het rapport
bespreekt de prestaties van de banksector in de 25 lidstaten
van de Europese Unie in 2005 en de eerste helft van 2006
en de risico’s met betrekking tot hun vooruitzichten. Het
rapport bevat ook een beoordeling van de financiële betrouwbaarheid
van de banken en van de capaciteit om
schokken te absorberen. Ten slotte gaat het rapport in op de
risico’s verbonden aan het uitlenen van vreemde valuta door
Europese banken.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.