Tijdschrift voor Agrarisch Recht
1998 nr. 7/8
Van Zeeland / De Louw-Thijssen (TvAR 1998/4922)
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
Pachtwet, art. 11
In eerste aanleg overeenstemming tussen partijen over schriftelijke vastlegging van een pachtovereenkomst met betrekking tot (de omvang van) één van de beide in geschil zijnde objecten. Het hoger beroep betreft alleen nog het andere object.
De eventuele omstandigheid dat degene die destijds de grond verpachtte zonder dat hij daarvoor toestemming had van de eigenaren van die grond noch anderszins daartoe gemachtigd was, laat de rechtsgeldigheid van de pachtovereenkomst op zichzelf onverlet. De vordering strekt tot schriftelijke vastlegging van die overeenkomst en daaraan doet niet af dat deze in verband met het feit dat de oorspronkelijke verpachter inmiddels is overleden, is ingesteld tegen diens erfgenaam; hetzelfde geldt voor de eventuele omstandigheid dat die erfgenaam en/of anderen de oorspronkelijke verpachter als zodanig is/zijn opgevolgd. Oproeping van die anderen was niet nodig.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.
Bijlage(n)
- Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.