Compliance, Ethics & Sustainability An international journal with a European focus 2007 nr. 6

Illegale beleggingspools

mr. drs. R.Y. Nauta

Leids Hout Vermogensbeheer BV (LHV) beschikte over een vergunning voor het verrichten van vermogensbeheer. Vanaf september 1997 startte een – later aan haar gelieerd – Assurantiekantoor Finacon samen met ING Bank NV beleggingpools. Hierbij werden gelden van verschillende beleggers samengevoegd en als één geheel belegd, waarbij iedere belegger deelnam naar rato van het ingebrachte percentage. Tussen ING en Finacon zijn besprekingen gevoerd en de vraag is gerezen of de beoogde vorm van beleggen geen toestemming van

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

De Nederlandsche Bank (DNB) behoefde. Daarop heeft LHV deze vraag voorgelegd aan DNB, die haar in mei 1998 onder meer liet weten, dat het aantrekken van gelden voor een beleggingspool valt onder het verbod van art. 4, eerste lid van de (toenmalige) Wet toezicht beleggingsinstellingen (Wtb)1. Deze bepaling, die thans in art. 2:65 van de Wet financieel toezicht (Wft) staat, verbiedt collectief vermogensbeheer zonder vergunning. Het aanvragen van de vergunning bleef vervolgens achterwege. In totaal zijn er zeven beleggingspools geweest met 38 of 39 deelnemers en met een belegd vermogen van ruim NLG 1,3 miljoen. Dit leidde tot een strafrechtelijk onderzoek. LHV stelde daardoor schade te hebben geleden waarvoor zij ING aansprakelijk stelde. In haar optiek had ING onrechtmatig gehandeld door onnodig lang te wachten met de ontmanteling van de beleggingspools nadat was gebleken dat deze illegaal waren. LHV gaat ervan uit dat op de bank een rechtsplicht rust om (binnen een zekere termijn) een einde te maken aan de illegale beleggingspools. Voor zover zij deze rechtsplicht baseert op de (toenmalige) Wet toezicht beleggingsinstellingen, ontzegde de rechtbank LHV haar vordering. De geschonden wettelijke norm van art. 4 lid 1 Wtb richt zich niet tot ING als faciliterende bankinstelling, maar tot LHV als vermogensbeheerder, die de benodigde vergunning niet bezat. Ten overvloede toetste de rechtbank aan het relativiteitsbeginsel (van art. 6:163 BW) door te overwegen dat al mocht ingevolge de Wtb de bedoelde verplichting mede op ING rusten, de geschonden norm niet strekt tot bescherming van de belangen van LVH c.s. (om gevrijwaard te blijven van strafrechtelijke vervolging wegens overtreding van de Wtb). De rechtbank betrok daarbij het doel van de wet die gegeven is met het oog op de adequate werking van de financiële markten en de positie van de beleggers op die markten alsmede om uitvoering te geven aan een Europese richtlijn ter zake. Nu overtreding van een wettelijke bepaling geen grondslag voor onrechtmatig handelen opleverde, moest de rechtbank nagaan of wellicht een ongeschreven zorgvuldigheidsregel was overtreden. De rechtbank meende van niet. Er is in het Nederlandse recht geen ongeschreven norm aan te nemen die inhoudt dat als geconstateerd is dat een ander (Finacon) heeft gehandeld in strijd met de wet, waarbij de aangesproken persoon (ING) niet meer dan een faciliterende rol heeft gespeeld, van die aangesproken persoon (ING) verwacht mag worden aan die verboden toestand zo snel mogelijk een einde te maken, teneinde te voorkomen dat personen die mede bij de verboden toestand betrokken zijn (LHV c.s.) nadeel ondervinden van de strafrechtelijke handhaving van de wet.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Rechtbank Amsterdam
Auteurs
mr. drs. R.Y. Nauta
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Bron
LJN BB5630
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvCo/5077

Verder in 2007 nr.6

 Uit de compliancepraktijk: Compliance en gezelligheid

Net als de Nederlandse term ‘gezelligheid’ zich moeilijk laat vertalen in het Engels, laat de Engelse term ‘compliance’ zich moeilijk vertalen in het Nederlands.

 De invloed van de MiFID op compliance

Hoe dienen compliance officers om te gaan met MiFID? Wat zijn de minimumvereisten voor de inrichting van de compliancefunctie?

 Compliancetraining dankzij e-learning zowel leerzaam als leuk; een case study

Beurshandel op basis van voorwetenschap is verboden. Dat hoef je een gemiddelde bankmedewerker niet te vertellen. Net als dat je beter geen zaken kunt doen met dubieuze klanten. Lastiger wordt h...

 Vermogensscheiding: aandachtspunten bij de bescherming van de rechten van cliënten

Het faillissement van Van der Hoop Bankiers NV heeft nogmaals laten zien dat vermogensscheiding van groot belang is voor de bescherming van de rechten van cliënten. Onder vermogensscheiding word...

 Wat is een ‘gevaarlijke’ compliancegedachte

In de enquête die de basis vormde voor de Compliance Survey 20071 is (onder andere) de vraag gesteld die als titel boven dit artikel staat. Er bestaat ‘vrees’ voor zelfgenoegzaamheid: ‘Wij hebbe...

 Compliance Actualia

EUR-leerstoel ‘Compliance en Risicobeheersing in de financiële sector’

 Compliance Actualia

Aansprakelijkheid van toezichthouders

 Compliance Actualia

Ministerie van Financiën