Bestuur en raad van commissarissen van de coöperatie
Mr. R.C.J. Galle
- DE COÖPERATIE
Bij gelegenheid van de invoering van de structuurregeling voor grote coöperaties en
onderlinge waarborgmaatschappijen is de wettelijke definitie van de coöperatie gewijzigd.1
Deze definitie - art. 53 lid 1 - kent geheel andere elementen dan de definities van de NV
en de BV - art. 64 en art. 175. Niet de aansprakelijkheid van de kapitaalverschaffers -
aandeelhouders - staat centraal, doch de specifieke doelstelling van de rechtspersoon en
de wijze waarop de
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
vervulling van dat doel dient te worden nagestreefd.
In de nieuwe definitie is de terminologie gewijzigd. Het begrip coöperatie wordt
geïntroduceerd, zij het dat die coöperatie nog immer wordt aangemerkt als vereniging. De
bepalingen van de voorafgaande afdeling van Boek 2, Titel 2, Verenigingen, zijn van
toepassing - art. 53a. Mitsdien is bij een juridische duiding van de coöperatie ook de
definitie van de vereniging, zoals die voorkomt in art. 26, van belang. Lid 2 van art. 26
oud bepaalde: 'Een vereniging die niet is een coöperatieve vereniging of een onderlinge
waarborgmaatschappij mag niet tot doel hebben het maken van winst ter verdeling onder
de leden.' Art. 26 lid 2 nieuw bepaalt: 'Een vereniging mag geen winst onder haar leden
verdelen.' Zie hier het cruciale onderscheid tussen de vereniging en de coöperatie.
In zowel de nieuwe als de oude definitie komen we tegen het 'zich... ten doel stellen in
bepaalde stoffelijke behoeften van haar leden te voorzien' in samenhang met het 'in het
bedrijf dat zij te dien einde te hunnen behoeve uitoefent of doet uitoefenen' . Een en ander
dient te worden bewerkstelligd door middel van het sluiten van overeenkomsten met de
leden. Hier raken wij een essentieel kenmerk van de coöperatie. De wetgever veronderstelt
een economische interactie tussen de coöperatie en het lid en wel doordat er
overeenkomsten worden gesloten met die leden door de coöperatie 'in het bedrijf dat zij'
- die coöperatie - 'ten hunnen behoeve uitoefent of doet uitoefenen'.
Zowel de oude als de nieuwe definitie staat de coöperatie toe - althans wanneer in die
mogelijkheid statutair is voorzien - soortgelijke overeenkomsten met derden af te sluiten,
zij het in beperkte mate. Dientengevolge heeft de coöperatie een besloten karakter, of
indien de statuten dat mogelijk maken, een beperkt besloten karakter.
Samenvattend blijken essentiële kenmerken van de coöperatie te zijn:
- de verenigingsvorm;
- het voorzien in stoffelijke behoeften van haar leden als doel; - het nastreven hiervan door met de leden overeenkomsten te sluiten in het kader
van de bedrijfsuitoefening;
- het tot slechts op zekere hoogte kunnen afsluiten van soortgelijke overeen
komsten met derden.
Er wordt wel op gewezen dat de coöperatie een dualistisch karakter heeft. Zij is zowel
een vereniging, als een onderneming. Het kenmerkende hierbij bestaat daaruit
dat door het bestaan van die vereniging de vraag- of aanbodzijde van de onderneming,
afhankelijk van het type coöperatie, in belangrijke mate bij voorbaat is geobjectiveerd,
zeker als er een leverings- of afnameplicht bestaat. Er kan een intern dispuut
ontstaan indien met de vraag- of aanbodzijde wordt omgegaan op een wijze
die strikt genomen in het belang is van de onderneming, zonder daarbij voldoende
acht te slaan op de identiteit van die vraag- of aanbodzijde, te weten die van een
coöperatieve vereniging. Een voorbeeld: het invoeren van een kwantumtoeslag -
dat wil zeggen een korting of hogere opbrengst bij een respectievelijk grotere afname
of grotere leverantie - kan door de algemene vergadering ervaren worden als in
strijd zijnde met 'het coöperatieve beginsel', terwijl de directie van de onderneming
- het bestuur - meent dat de invoering daarvan is geboden om de grotere leden
ervan te weerhouden zaken te doen met anderen dan de coöperatie.
Er wordt in dit artikel aandacht geschonken aan het functioneren van het bestuur
en de raad van commissarissen tegen de achtergrond van een juridische duiding van
de coöperatie. Zo wordt onderzocht of het afstand nemen van de vennootschapsrechtelijke
beginselen bij het inrichten van de bestuurlijke organisatie van een coöperatieve
onderneming wel in het belang is van de leden. Immers, de bijzondere
ondernemingssoort wordt als argument gebruikt om het bestuur en het commissariaat
een andere positie toe te bedelen dan welke zij hebben in een niet-coöperatieve
onderneming. Ook wordt bezien of een geringere mate van werknemersinspraak —
zo daar al sprake van is - resp. het toebedelen van kwaliteitszetels in het commissariaat
aan leden, kan worden gerechtvaardigd met het bijzondere karakter van de
coöperatie. Achtereenvolgens komen aan de orde:
- het bestuur;
- het bestuur en de algemene vergadering;
- de structuurwetgeving;
- het commissariaat van de grote coöperatie - het verzwakte structuurregime;
- ledendominantie - 2/3 criterium;
- strategische besturing en het wettelijke stramien.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.