Heeft de coöperatieve vereniging een januskop?
Mr. Jaap N. Kras mba
De coöperatieve vereniging is een van die boeiende fenomenen, zoals je die ook aantreft
bij de intellectuele eigendomsrechten, waar dynamische economische processen
in juridische vormen gegoten moeten worden, oude discussies zich in nieuwe nuances
herhalen en soms onverwachte paden inslaan. Juist dat grensvlak tussen economie
en recht, algemeen en individueel belang is zo interessant, omdat economische
gedragingen vaak leiden tot creatieve gedragingen, die toch weer gebed moeten worden
in juridische kaders. Bekend is de discussie
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
in coöperatie-kring van collectief
lidmaatschap1 en, algemener, de verschuiving van de grenzen tussen natuurlijke en
rechtspersonen.
Boeiend dus omdat de steeds veranderende economische gedragingen zich niet altijd
even makkelijk laten vangen in statische definities en regels. Zonder me bij
voorbaat te excuseren, kan ook ik niet anders dan beamen, dat wat prof. mr. E.M.
Meyers in 1907 al verzuchtte: 'Een goede definitie te geven van een coöperatieve vereniging
zal wel steeds een onmogelijkheid blijven.' Dit is hem vijftig jaar later dan
ook niet helemaal gelukt in ons huidige art. 53,2 boek 2 BW:
'Onder coöperatieve vereniging wordt verstaan een vereniging, die zich ten doel stelt
in bepaalde stoffelijke behoeften van haar leden te voorzien door met hen overeenkomsten
te sluiten in het bedrijf dat zij te dien einde ten behoeve van haar leden uitoefent
of doet uitoefenen. De statuten kunnen de vereniging veroorloven soortgelijke
overeenkomsten met derden te sluiten, doch dit mag niet in een zodanige mate
geschieden dat de overeenkomsten met de leden voor het bedrijf slechts van ondergeschikte
betekenis zijn.'
Omschrijft de wetgever wel wat een coöperatieve vereniging is, een definitie van een
gewone vereniging wordt niet gegeven. Art. 26 boek 2 biedt zodanige aanknopingspunten
dat gesteld kan worden dat een vereniging tot stand wordt gebracht door een
meerzijdige rechtshandeling. Het is een rechtspersoon met leden. Deze leden werken
samen volgens overeengekomen regels om een bepaald doel te realiseren, niet zijnde
het behalen van onder elkaar te verdelen winst.2 Naast de 'gewone' vereniging van
art. 26 boek 2 BW kent de wet nog enkele specifieke met name genoemde familieleden in de coöperatieve vereniging: de onderlinge
waarborgmaatschappij en de vereniging van eigenaars.
Deze bijdrage beperkt zich tot de coöperatieve vereniging. Dit is op zichzelf reeds
uitdagend genoeg, want het begrip 'coöperatieve vereniging' is geen afgerond rechtsbegrip.
3
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.