Tijdschrift voor Agrarisch Recht

1989 nr. 5

Redactie

Hoofdredactie

mr. E.H.M. Harbers

Redactie

mr. H.A. van Bommel
mr. M. Jansen Schoonhoven
mr. dr. D. Korsse
mr. R. Ligtvoet
prof. mr. T.J. Mellema-Kranenburg
mr. C.A.M. van Reeken
prof. mr. dr. J.W.A. Rheinfeld
mr. W.L. Valk
mr. A. Verduijn RB
mr. W.J.E. Van der Werf
mr. Th.C.M. Willemse

 

Artikel

Bestuur en raad van commissarissen van de coöperatie

Mr. R.C.J. Galle

- DE COÖPERATIE Bij gelegenheid van de invoering van de structuurregeling voor grote coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen is de wettelijke definitie van de coöperatie gewijzigd.1 Deze definitie - art. 53 lid 1 - kent geheel andere elementen dan de definities van de NV en de BV - art. 64 en art. 175. Niet de aansprakelijkheid van de kapitaalverschaffers - aandeelhouders - staat centraal, doch de specifieke doelstelling van de rechtspersoon en de wijze waarop de vervulling van dat doel dient te worden nagestreefd. In de nieuwe definitie is de terminologie gewij... abonneren of dit artikel kopen.

Heeft de coöperatieve vereniging een januskop?

Mr. Jaap N. Kras mba

De coöperatieve vereniging is een van die boeiende fenomenen, zoals je die ook aantreft bij de intellectuele eigendomsrechten, waar dynamische economische processen in juridische vormen gegoten moeten worden, oude discussies zich in nieuwe nuances herhalen en soms onverwachte paden inslaan. Juist dat grensvlak tussen economie en recht, algemeen en individueel belang is zo interessant, omdat economische gedragingen vaak leiden tot creatieve gedragingen, die toch weer gebed moeten worden in juridische kaders. Bekend is de discussie in coöperatie-kring van collectief lidmaats... abonneren of dit artikel kopen.

Over coöperatieve samenwerkingsverbanden en de positie van derzelver leden

Prof. mr. M.J.G.C. Raaijmakers

1.1. Meer dan vroeger wordt de coöperatie heden ten dage beschouwd vanuit een economisch-analytisch gezichtspunt. Dat lijkt mij, juist voor een gecompliceerde rechtsvorm als de coöperatie, een juist vertrekpunt.1 Het komt mij echter voor dat voor een juist begrip van deze rechtsfiguur de historisch-beschrijvende benadering van groot belang blijft. Zonder deze laatste zal het moeilijk zijn de ontwikkelingsgang te verklaren, ook om na te gaan of uit de geschiedenis oplossingen zijn af te leiden voor hedendaagse vraagstukken. De oudere literatuur en jurisprudentie zijn, me... abonneren of dit artikel kopen.

Jurisprudentie

'Gerardus Johannes Joseph Dwars / 'Stichting Bevordering De Losserhof'' (TvAR...

Pachtwet, art. 5, 106 Belanghebbende als bedoeld in art. 106, lid 1, der Pachtwet is alleen degene wiens rechten door een beschikking van de grondkamer zijn aangetast en die daarom belang heeft om die beschikking te bestrijden. De grondkamer is bij toetsing enkel bevoegd - en ook verplicht - de overeenkomst te beoordelen aan de hand van de in art. 5, lid 1, onder a tot en met f, van de Pachtwet limitatief vermelde criteria. abonneren of dit artikel kopen.

'Jan Meijerink / Erven CE. Roëll' (TvAR 1989/4238)

Pachtwet, art. 56b Afgifte van een legaat, zijnde een onverdeeld aandeel in een gemeenschap omvattende een algemeenheid van zaken, is geen vervreemding in de zin van artikel 56b, lid 1 Pachtwet. Een deelgenoot in een gemeenschap van een algemeenheid van goederen kan niet beschikken over zijn aandeel in een daartoe behorend goed afzonderlijk. Inleidend verzoek tot passering voorkeursrecht pachter wordt in beroep alsnog niet-ontvankelijk verklaard. abonneren of dit artikel kopen.

'Maria Johanna Janssen / Joseph Antonius Simons' (TvAR 1989/4239)

Pachtwet, art. 49 en 137 Niet-naleving van het voorschrift, dat hij het inleidend verzoekschrift aan de voorzitter van de pachtkamer van het kantongerecht om dagbepaling moet worden verzocht, in dier voege dat bedoeld verzoek niet aan de voorzitter maar aan de pachtkamer van het kantongerecht is gedaan, leidt niet tot nietigheid van het verzoekschrift dan wel tot niet-ontvankelijkheid van de verzoeker. De andere partij is door die nietnaleving niet in haar verdediging geschaad. Een pachter kan de vordering ex art. 49 Pachtwet doen zolang hij pachter is. Daaraan doet niet af da... abonneren of dit artikel kopen.

Deel deze pagina:
RSS