De nieuwe provisieregelgeving voor financiële intermediairs
mr. E.P. Roelofsen*
Provisies vormen een wijze van beloning of vergoeding voor
de werkzaamheden die financiële intermediairs1 verrichten
in het kader van het bemiddelen of adviseren van een consument
ter zake van een financieel product. Het is gebruikelijk
dat die provisies door de aanbieder van een product aan een
financiële intermediair wordt verschaft. In dit systeem van
provisies schuilt volgens de wetgever een risico van beloninggedreven
‘kleuring’ van het advies dat door bemiddelaars
wordt gegeven. Met andere woorden
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
er bestaat een risico dat
een financiële intermediair voor de consument niet het beste
product adviseert,maar zich bij het adviseren laat leiden door
(de hoogte van) de provisie. Door de inwerkingtreding van
een aantal wijzigingen van het Besluit gedragstoezicht financiële
ondernemingen (Bgfo)2 op 1 januari 2009 zijn er voor
complexe producten en hypothecaire kredieten nieuwe regels
van toepassing op provisies die beogen het risico van beloninggedreven
kleuring van het advies te ondervangen. Deze
nieuwe provisieregels zullen worden beschreven in onderstaand
artikel. In het Bgfo zijn ook andere aanpassingen
doorgevoerd, maar die worden verder niet behandeld.3
De gedachte achter de nieuwe provisieregels is dat de op het
gebied van provisies tussen bemiddelaars en aanbieders van
financiële producten vrijelijk tot stand gekomen afspraken
toelaatbaar zijn, zolang de consument hierin voldoende inzicht
wordt geboden en de kwaliteit van de dienstverlening voorop
staat.4
Dit inzicht wordt met name geboden door de invoering van
de verplichting om nominale beloningstransparantie te verstrekken
als bedoeld in art. 58, lid 1, Bgfo. Met nominale
beloningstransparantie wordt bedoeld dat een bemiddelaar
voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst
betreffende een complex product of hypothecair krediet een
consument moet informeren over de exacte (dus absolute en
niet relatieve) hoogte van de provisie die een aanbieder daarvoor betaalt. Bovendien moeten financiële intermediairs beschikken
over een dienstverleningsdocument als bedoeld in
art. 149b Bgfo. Dit document moet de aard en de reikwijdte
van de geboden dienstverlening beschrijven. Daarnaast moet
informatie worden gegeven over de verschillende wijzen van
beloning (onderscheiden naar soort financieel product) alsmede
een specificatie van de hoogte van de beloning.
Om er voor te zorgen dat de kwaliteit van de dienstverlening
voorop staat heeft de wetgever een inhoudelijke regel voor
provisies geformuleerd in art. 149a Bgfo. Op grond van deze
bepaling mag geen provisie worden verstrekt of ontvangen
die niet noodzakelijk is voor het verlenen van de betreffende
dienst of deze mogelijk maakt. Deze bepaling geldt niet als
de provisie door de consument wordt verstrekt in plaats van
door de aanbieder.5 Ook is dit verbod niet van toepassing
indien de provisie inzichtelijk is en deze de kwaliteit van de
betreffende dienst ten goede komt en deze vergoeding geen
afbreuk doet aan de verplichting van de aanbieder, bemiddelaar
of adviseur om zich in te zetten voor de belangen van de
cliënt. De regeling verbiedt dus provisies die een prikkel
kunnen zijn voor financiële intermediairs om niet in het belang
van de cliënt te handelen.
Naast een beschrijving van deze provisieregels zal ik in dit
artikel ook ingaan op de onlangs verschenen leidraden van
de AFM die betrekking hebben op de provisieregelgeving
voor financiële intermediairs.
Het gaat om de ‘Concept leidraad passende provisie financiële
dienstverleners’ (leidraad passende provisie) van 18 mei
2009 van de AFMen de ‘Leidraad dienstverleningsdocument’
van de AFMvan juni 2009.6Deze leidraden hebben overigens
niet de status van een beleidsregel en ze hebben dan ook geen
formele juridische status.7 Bovendien gaat het, in het geval
van de leidraad passende provisies nog maar om een concept
waar eventueel nog aanpassingen in zullen worden doorgevoerd.
Desalniettemin bieden beide leidraden wel een goed
aanknopingspunt om te bezien hoe de AFM vooralsnog
aankijkt tegen een aantal knelpunten in de praktijk met betrekking
tot de huidige regelgeving.
Eveneens zal de Consultatieversie Nota van toelichting Bgfo
kostentransparantie van 20 februari 2009 kort besproken worden. Ten slotte zal ik ingaan op de brief van de Minister
van Financiën van 16 juni 2009 waarin de stand van zaken
met betrekking tot de aanpassing van de provisieregelgeving
wordt weergegeven.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.