Indeplaatsstelling door splitsing?
mr. B.W. Brouwer*
Eind vorig jaar heeft supermarktketen Jumbo in een omvangrijke transactie branchegenoot Super De Boer overgenomen, met doorverkoop van een groot aantal winkels aan inkooppartner Schuitema. Bij de effectuering van die transactie heeft een aantal verhuurders van winkelruimte dit jaar een nieuwe huurder gekregen zonder daarover te zijn geraadpleegd, laat staan dat zij daarvoor toestemming hebben verleend. Dit heeft kunnen gebeuren doordat partijen bij het structureren van de overname gebruik hebben gemaakt van juridische splitsing. Als
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
gevolg van deze transactietechniek kunnen huurcontracten onder algemene titel overgaan van de zittende huurder op een andere rechtspersoon. Enige betrokkenheid van de verhuurder is daar niet voor vereist.
De figuur van de juridische splitsing is in 1998 in onze wetgeving geïntroduceerd en is inmiddels behoorlijk ingeburgerd in de transactiepraktijk van alledag. Niet alleen bij grootschalige, maar ook bij minder omvangrijke transacties, reorganisaties en ontvlechtingen wordt juridische splitsing met zekere regelmaat toegepast. Een verhuurder kan onaangenaam verrast worden door een juridische splitsing. De nieuwe huurder die de verhuurder als gevolg van de splitsing krijgt opgedrongen, kan een financieel zwakke of een hem om andere redenen onwelgevallige partij zijn. In dergelijke gevallen vindt vervanging van de huurder doorgaans plaats zonder betrokkenheid van de verhuurder: zijn toestemming is niet vereist en de indeplaatsstellingsprocedure ex art. 7:307 BW hoeft niet te worden doorlopen. Dit betekent dat de grenzen die een huurder bij een afgedwongen indeplaatsstelling ex art. 3:307 BW in acht dient te nemen, bij het tot stand brengen van een juridische splitsing niet worden getoetst.
Hoewel wederpartijen van splitsende rechtspersonen onaangenaam verrast kunnen worden doordat zij ongevraagd een nieuwe contractspartner opgedrongen krijgen, is er opvallend weinig jurisprudentie gepubliceerd over schuldeisers die zich te weer stellen tegen de splitsing of haar gevolgen. Dit valt des te meer op nu met betrekking tot de reguliere indeplaatsstelling juist wel veelvuldig wordt geprocedeerd. Dit zou het vermoeden kunnen doen rijzen dat de splitsingswetgeving voldoende rekening houdt met de belangen van schuldeisers en wederpartijen van splitsende rechtspersonen. Het is echter de vraag of dit vermoeden juist is, want aan de wettelijke voorzieningen die tot bescherming van de belangen van schuldeisers en wederpartijen strekken, zijn korte vervaltermijnen verbonden die in de praktijk effectuering van die belangen in de weg kunnen staan.
In deze bijdrage wordt stilgestaan bij de vraag in hoeverre de wettelijke regeling betreffende juridische splitsing een verhuurder van winkelruimte (of andere detailhandelsbedrijfsruimte als bedoeld in art. 7:290 B.W.) aanknopingspunten biedt om zijn positie te beschermen, mede in het licht van de beperkingen die de regeling omtrent de indeplaatsstelling kent. Daartoe zal in het navolgende eerst stil worden gestaan bij het karakter van de indeplaatsstelling en de juridische splitsing. Vervolgens zullen de mogelijkheden van de verhuurder om op te komen tegen de splitsing en haar gevolgen nader onderzocht worden.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.