Hoeveel ruimte is er voor privacy in het internet van dingen?
T.H.A. Wisman en A.R. Lodder*
Het internet is niet meer weg te denken uit ons dagelijkse leven. Iedereen heeft het thuis en het gebruik van mobiel internet neemt met de dag toe. Een volgende stap in de ontwikkeling van het internet is om geleidelijk te evolueren van een netwerk van onderling verbonden computers naar een netwerk van onderling verbonden objecten, van boeken tot auto’s, van elektrische apparaten tot voedsel, en daarmee een ‘internet van dingen’ te creëren, aldus de Europese Commissie
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
in 2009.1 Het Europees Parlement heeft vervolgens in 2010 een resolutie aangenomen waarin zij overweegt dat alle objecten in het dagelijks leven op een gegeven moment voorzien kunnen zijn van RFID-chips, dat het internet van dingen het mogelijk maakt om miljarden apparaten met elkaar te laten communiceren en dat de mogelijkheden in de toekomst alleen maar zullen toenemen. Het Europees Parlement overweegt ook dat het internet van dingen niet tot sociale uitsluiting mag leiden en stelt met klem dat de bescherming van privacy een elementaire waarde vormt. In deze bijdrage richten wij ons op dit laatste aspect, de rol van privacy binnen het internet van dingen.
1.Inleiding
De aanleiding voor het eerste artikel dat ooit over privacy verscheen,2 lag in de ontwikkeling van het handzame fototoestel en de opkomst van de professionele pers. De combinatie van beide maakte het mogelijk om door te dringen in het domein van het privé en huiselijke leven en hiervan aan het grote publiek verslag te doen. Hierdoor werd wettelijke bescherming van de persoonlijke levenssfeer van belang. Brandeis begreep bovendien dat de technologie nog maar in de kinderschoenen stond en schreef zo’n dertig jaar later in zijn ‘dissenting opinion’ in de eerste Supreme Court wiretapping case, 3 dat er in de toekomst wellicht manieren zouden worden ontwikkeld die de overheid in staat stellen om geheime informatie weer te geven in de rechtszaal, zonder deze uit geheime lades weg te nemen. De jury kon hierdoor worden blootgesteld aan de meest intieme gebeurtenissen die in en rond het huis plaatsvinden. Tevens vroeg hij zich af of de Amerikaanse Grondwet hier wel bescherming tegen zou bieden. Zo’n 80 jaar later lijkt, ook hier in Europa, deze vraag prangender dan ooit. Technologie is zo ver dat een maatschappij kan worden ingericht waarin de burger wordt verplicht om een groot deel van zijn leven in kaart te (laten) brengen. Dat deze ontwikkeling al in gang is gezet blijkt uit de vergaande maatschappelijke inbedding van internet en de digitalisering van een groot repertoire aan handelingen.
Als het aan de EU ligt wordt het internet uitgebreid met objecten (auto’s, schoenen, vervoermiddelen, potjes pindakaas, etc.) die allemaal een IP-adres en/of RFID-tag krijgen waardoor een internet van dingen ontstaat, veelal aangeduid met de Engelse term The Internet of Things.4 De verwachting is dat dit onder meer zal leiden tot een verdergaande versmelting van de digitale en de fysieke wereld.5 Hoewel dit voor de techno-optimist als een veilig vangnet in de oren kan klinken, ontstaat ook het beeld van een digitale dwangbuis. De EU heeft in haar actieplan voor het internet van dingen6 aangegeven dat zij, door de grote maatschappelijke veranderingen die deze ontwikkeling ten gevolg zal hebben, hierbij een rol moet spelen. Voor de EU is economische groei veelal leidend, waarbij bescherming van burgerrechten soms onderbelicht kan zijn. Het Europees Parlement heeft deze zomer een resolutie uitgevaardigd7 waarin overwegingen
zijn opgenomen die mede bedoeld zijn om ook privacy een plaats te geven binnen het internet van dingen. Hoe dit gerealiseerd kan worden is een lastige vraag.
De huidige staat van de privacy, met stelselmatige verruiming van opsporingsbevoegdheden, uitgebreide registratie van onschuldige burgers en op argwaan berust beleid, levert een somber beeld op. Hoewel er scepsis bestaat over de realiseerbaarheid van het internet van dingen, is dit fenomeen een goede aanleiding om de legitimiteit van de grondslagen en noodzaak van de huidige en toekomstige verwerkingen van persoonsgegevens onder de loep te nemen en een inventarisatie te maken van eventuele gevolgen voor de maatschappij.
In deze bijdrage zullen we eerst het internet van dingen (paragraaf 2) en daarna privacy in het internet van dingen (paragraaf 3) introduceren. De kern bestaat uit een analyse van de betekenis van privacy in het internet van dingen aan de hand van de resolutie van Europees Parlement van afgelopen zomer.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.