Mogelijkheden tot vernietiging van afwijkende bedingen
mw. mr. E.D. den Engelsman en mr. M.J. Terstegge*
In het arrest Momus II/Bierbrouwerij De Leeuw d.d. 28 mei 20101 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een verhuurder niet een beding dat ten nadele van de huurder afwijkt van de artikelen van afdeling 6, Boek 7 BW kan vernietigen op grond van het gegeven dat het beding in strijd is met de wet. Deze uitspraak bevreemdt op zich niet. Art. 40 lid 2 juncto art. 50 lid 1 van boek 3 BW bepaalt dat een
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
rechtshandeling in strijd met de wet door middel van een buitengerechtelijke verklaring kan worden vernietigd door hem in wiens belang de vernietigingsgrond is geschreven. Ook een vordering in rechte tot vernietiging kan slechts met succes worden ingesteld door de partij, in wiens belang de vernietigingsgrond is gegeven.2
De opmerking van A-G Huydecoper in een voetnoot bij zijn conclusie bij voornoemd arrest geeft echter stof tot nadenken.3 Huydecoper merkt op dat het een misverstand is dat nietigheid in het kader van art. 7:291 BW zou moeten worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf of het beding in kwestie de huurder benadeelt.4 Volgens Huydecoper is het voldoende dat de huurder een beroep doet op vernietiging en hoeft er verder niet te worden gekeken of het beding daadwerkelijk ten nadele van de huurder afwijkt van de wettelijke huurbeschermingsbepalingen. Is dit juist?
In dit artikel zal onder meer deze vraag worden beantwoord aan de hand van een nadere analyse van de rechtshandeling ‘vernietiging’.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.